"Ko Nijn, ik begrijp dat je niet je hele leven familie wilt zijn van To. En To Nijn, ik begrijp dat je je los zou willen maken van Ko Nijn, maar de wet gebiedt in deze school dat families bij elkaar blijven. Dus zelfs al haten jullie elkaar, dan toch verklaar ik jullie hierbij tot één bank en dezelfde. Het maakt het voor ons in de school een stuk gemakkelijker, ook in de benadering van jullie ouders."
Ko keek naar To en To keek naar Ko, alsof ze elkaar nu pas werkelijk wilden zien. Ze gaven elkaar een hand met een officieel gezicht. ‘Ik ben To, To Nijn. Ik heb een verpleegmoeder Maga, Maga Zijn en een stiefvader, maar die telt alleen voor het geld. Hij houdt van vissen en dat is mooi meegenomen zegt mijn verpleegmoeder. Wat ze precies meeneemt, dat weet ik natuurlijk niet, want ik ben een kind."
Ko knikte heel heftig en stak zijn hand uit. "Ik ben Ko. Ko Nijn. Daar zijn al veel grappen over gemaakt en terecht. Mijn ouders leven nog, een beetje haastig. Ze zijn er nooit, maar ik red me wel. Ik wou wel een zus, maar ik dacht echt niet dat jij dat zou zijn. Mogen we nu naar het lokaal meneer?"
Lokaal 1
De directeur knikte en boog zich over een boek. Of deed alsof, maar dat kon To en Ko niet schelen. Ze liepen gearmd door de gang, de lange gang, naar lokaal 1, waar ook wonderbaarlijk een bordje met een 1 opstond en traden zomaar binnen, zonder kloppen. Ko voerde het woord: "Juffrouw, wij zijn Ko en To Nijn en de bovenmeester heeft gezegd dat we naast elkaar moeten zitten omdat we familie zijn. Wij kunnen dat niet geloven, maar hij zegt het", voegde To toe en met haar liefste zeeblik keek ze de juf aan. Eindelijk mocht ze toch naast een jongen zitten, ook al had Maga Zijn het verboden.
Pepermuntje
De bovenmeester was de baas en zelfs de juf kon daar niets aan veranderen. Ko schoof zijn rugzakje van de schouders en haalde er pepermuntjes uit die hij in een rij op de tafel etaleerde.
"Je kunt nooit weten van welke kant de hagel komt", fluisterde hij in het oor van To. Ze hoorde het niet, maar knikte dat het goed was. Ze hield niet zo van pepermunt, maar als ze dat rijtje op moest eten om hem een plezier te doen, so what?
Na een uur of een paar uur gezwam van dat mens voor de klas die alle pepermuntjes in haar lade had gestopt – egoïstisch kreng – ging er een bel. Ze mochten even naar buiten om frisse lucht te happen. To zuchtte dat ze liever naar een zwembad zou gaan en Ko schudde triest het hoofd: "Het bos, To, het bos dat verbergt alles en onthult wat je wilt weten. Laten we daarnaar toe gaan."
Auteur Renée de Haan, tekeningen Mirjan van de Hel
Meer over Renée en Mirjan
Lees ook deel 1
Lees ook deel 2