Mildred rolt met haar ogen als ze eraan denkt. “Mijn schoonmoeder vindt dat we onze glazen moeten vervangen,” zegt ze. “Omdat er een witte aanslag in zit. Ze noemt het ‘onhygiënisch’ en ‘slordig’. Alsof ik niet weet hoe ik een glas moet afwassen.” Ze zucht diep. “Het begon allemaal toen ze laatst bij ons kwam eten. Ze had zichzelf uitgenodigd, zoals wel vaker gebeurt. We zaten aan tafel, ik schonk wat water in en ze zei meteen: ‘Goh, jullie glazen zijn wel erg dof geworden, hè?’”
Opmerking die bleef hangen
Voor Mildred was het een kleine opmerking, maar eentje die bleef hangen. “Ik zei nog: ‘Ja, dat komt door het kalk in het water hier, daar kun je weinig aan doen.’ Maar ze keek me aan met die blik die ze altijd heeft – een mengeling van teleurstelling en oordeel. En toen zei ze: ‘Nou, ik zou ze gewoon vervangen. Staat netter.’” Mildred vertelt dat ze inwendig kookte. “Ik dacht: bemoei je met je eigen servies, vrouw. We wonen in een huurhuis, hebben twee kinderen die elk kwartaal nieuwe schoenen nodig hebben, en dan ga jij je druk maken over een paar glazen?” Ze had gehoopt dat haar man, Richard, haar zou steunen. “Maar nee hoor,” zegt ze, hoofdschuddend. “Toen zij weg was, begon hij: ‘Ze bedoelt het goed, Mild. Ze heeft wel een punt. Die glazen zien er niet zo fris meer uit.’ Ik dacht echt dat ik gek werd. In plaats van achter mij te staan, kiest hij weer de kant van zijn moeder.”
Eeuwige bemoeienis
Volgens Mildred is dit niet de eerste keer dat haar schoonmoeder zich met hun huishouden bemoeit. “Ze heeft overal een mening over. Over de gordijnen, over wat we eten, over hoe laat de kinderen naar bed gaan. En Richard luistert altijd. Altijd! Alsof hij nog een jongetje is dat zijn moeder wil pleasen.” Ze vertelt dat het haar langzaam gek maakt. “Ik wil best aardig doen tegen haar, echt. Ze is de oma van mijn kinderen. Maar ze moet niet denken dat ze hier de regels bepaalt. We zijn volwassen mensen. We redden ons prima zonder haar adviezen over glazen en kalk.”
Niet breed
Mildred en Richard hebben het financieel niet breed. “We letten echt op onze uitgaven,” legt ze uit. “We hebben een oude auto die we nog proberen op te lappen, een energierekening die steeds hoger wordt en kinderen die sneller groeien dan ik kleren kan kopen. Nieuwe glazen staan niet bepaald bovenaan mijn lijst.” Ze lacht schamper. “Ik bedoel, als we nou geld over hadden, zou ik liever investeren in iets nuttigs. Nieuwe schoenen voor de kinderen, sparen voor een nieuwe wasmachine misschien. Niet in een set glazen die er iets helderder uitzien.”
Discussie thuis
Toch blijft het onderwerp terugkomen. “Richard begon er gisteravond weer over,” vertelt ze. “Hij zei: ‘Mam heeft gezegd dat er een mooie aanbieding is voor drinkglazen.’ Ik kon mijn oren niet geloven. Ik zei: ‘Serieus? Heb jij met je moeder over onze glazen gesproken?’” Ze schudt haar hoofd. “En toen zei hij: ‘Ik wil gewoon dat het er netjes uitziet als we visite krijgen.’ Daar brak er iets in mij. Want wat hij eigenlijk bedoelde, is dat zijn moeder het anders gênant vindt. Niet hijzelf.” Voor Mildred voelt het alsof ze constant moet opboksen tegen een onzichtbare derde persoon in hun huwelijk. “Zij zit altijd tussen ons in,” zegt ze. “Zelfs als ze er niet is. Haar mening weegt zwaarder dan de mijne, en dat steekt. Ik woon hier ook. Ik zorg voor dit huis, voor het eten, voor de kinderen. Maar blijkbaar telt mijn oordeel niet als zijn moeder iets vindt.”
Grens trekken
Op een bepaald moment had ze er genoeg van. “Ik heb hem gezegd: ‘Als jij nieuwe glazen wil kopen, doe je dat maar van je eigen zakgeld. Ik geef er geen cent aan uit.’ En dat meende ik. Ik ben er klaar mee om steeds te buigen voor haar wensen. Ze woont niet hier, ze betaalt hier niet, dus ze heeft niets te vinden.” Richard reageerde volgens Mildred verontwaardigd. “Hij zei dat ik overdreef. Dat het maar een kleine moeite is om nieuwe glazen te kopen. Maar voor mij gaat het niet om die glazen. Het gaat om het principe. Waar ligt de grens? Vandaag de glazen, morgen misschien de gordijnen, overmorgen de meubels.” Ze zucht. “Ik weet dat het kinderachtig klinkt, maar ik wil gewoon dat hij achter mij staat. Dat hij zegt: ‘Mam, laat Mildred dat zelf bepalen.’ Maar dat doet hij niet. Hij probeert het goed te praten, elke keer weer.”
Afbeelding: Freepik

Joris -
Oh, geen punt, hoor. Het is me opgevallen dat je er regelmatig iets over opmerkt. Ik herken niet wat je zegt; in mijn vrienden- en familiekring worden namen (vanaf 2 lettergrepen) regelmatig afgekort door intimi en wordt dat niet denigrerend gevonden, maar juist een teken dat je dichtbij iemand staat (en elkaar gewoon respecteert).