fb

Yin en Yang door Lulu Wang

Damespraatjes was deze zomer blij verrast toen Lulu Wang vertelde graag bijdragen te willen leveren voor onze site. Er zullen weinigen zijn die Lulu Wang niet kennen. Lulu Wang is een van oorsprong Chinese schrijfster, die sinds 1985 in Nederland woont. In 1997 brak zij door met haar debuutroman Het Lelietheater. Zij ontving hiervoor de Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut. Het jaar daarop ontving Lulu de internationale Nonino Prijs. Alleen al in Nederland werden meer dan 800.000 exx. van Het Lelietheater verkocht.

Recentere boeken van Lulu zijn: Heldere Maan (2007), een licht erotische roman over een ontluikende liefde tussen een moderne, verwende Chinees en een jonge Chinese dame die in een onherbergzaam klooster tussen monniken heeft geleefd, en Wilde Rozen (2010) waarin de 12-jarige Qiangwei (wilde rozen) hunkert naar vriendschap en liefde, en nog meer verlangt naar de warmte van haar afwezige ouders. Tegenwoordig woont Lulu in Den Haag. Ze treedt regelmatig op en is aanwezig op de sociale media. Zie onderaan.

Yin en Yang

Als je mij vraagt wat het grootste verschil is tussen de Chinese denkbeelden en de westerse, zou ik antwoorden: Chinezen denken in termen van yin en yang en westerlingen in termen van goed en kwaad. Wat is yin en yang? Of moet ik zeggen wat zijn yin en yang? Je kunt het vergelijken met ja en nee. Is ja goed of slecht? Het hangt er van af, hoor ik je al reageren. Juist, de yin en yang denkwijze vertikt het om goed of kwaad als etiket te plakken op mensen of zaken. Ahá, zou je denken, de Chinezen weten niet wat deugt en wat niet deugt. Het klinkt raar, maar dat is waar. In hun ogen bestaan er geen normen of waarden die voor alle tijden, plaatsen en personen gelden.

Neem de liefde. Het staat toch als een paal boven water dat ze prachtig is? Nee hoor, zeggen de Chinezen, wat denk je van de liefde van een virus? Als het verliefd op je wordt, kom je er niet van af. Je wordt er ziek of gaat er zelfs dood van.

Neem de haat. Wie heeft dáár behoefte aan? Nou, dienen de Chinezen je van repliek, de haat jegens het virus is de motor achter de uitvinding van het vaccin ertegen.

Neem de onvoorwaardelijke liefde. Als een virus jou onvoorwaardelijk zou beminnen, zou zelfs de prik die je gehaald hebt je niet kunnen beschermen tegen de besmetting.

Liefde is volgens Chinezen slechts een gegeven. En een gegeven is niet goed of slecht. Pas in een gewenste omstandigheid is de liefde wenselijk – de man die jij leuk vindt, valt op jou –, anders is de liefde een vervelende klier – het virus dat je liever kwijt dan rijk bent, zit je achter de hielen aan. Hetzelfde geldt voor haat en overige begrippen.

Wat zijn de invloeden van het yin en yang denken op de Chinese manier van doen en laten?

Ten eerste, ze schrikken niet af van een onprettige zaak. Wat negatief is in één opzicht kan positief zijn in een ander. Men hoeft maar zich te verplaatsen in een andere omstandigheid of men het positieve van haar benarde situatie ontdekt. Neem de recessie die er momenteel heerst. Het woord ‘crisis’ betekent in het Chinees ‘gevaar’ én ‘kans’. Voor de oorzaken van de economische malaise is het inderdaad niet zo best: men pakt ze aan en ze kunnen niet meer voortbestaan. Men denke aan sommige onverantwoorde ontwikkelingen in het bankwezen. Voor het hervormen van het economische systeem is de recessie daarentegen geweldig: China is bijvoorbeeld genoodzaakt om de niet winstgevende bedrijfstakken te saneren – de exportbranche bijvoorbeeld – en ze breiden hun binnenlandse markt uit, zodat het land later minder gevoelig wordt voor een afnemende vraag vanuit het buitenland naar Chinese goederen. Niet voor niets boert China niet beroerd ondanks de stagnatie op de internationale markt.

Ten tweede, ze zijn op hun hoede wanneer het hen voor de wind gaat. Yin en yang, anders dan goed en kwaad, blijven geen moment stil. Ze wisselen constant met elkaar van plaats. Net als de recessie die nieuwe kansen kan bieden, kan een economische bloei gevaren in zich dragen. Dat is, vermoed ik, een van de redenen waarom China de zakken vol geld die ze in de dertig jaar durende boom verdiend heeft niet opgemaakt maar gespaard heeft. Nu de recessie er is, hebben ze de middelen om solide bedrijven waar de aandelen van drastisch gedaald zijn over te nemen, Amerikaanse staatsschulden te kopen en andere beleggingen te doen, in afwachting van betere tijden. Geen wonder luidt een Taoïstische spreuk: Ik ben niet blij als het goed met mij gaat; noch ben ik verdrietig als het slecht met mij gaat.

Ten derde, ze oordelen niet graag. Immers, denken de Chinezen, een mening is het resultaat van het kijken vanuit een bepaalde invalshoek. Verander je van uitgangspunt, krijg je vaak het tegenovergestelde oordeel. Voor een virus is je haperende immuunsysteem fantastisch: het kan in je gedijen, maar voor je gezondheid is dat funest. Daarom laten de Chinezen het liever aan de betrokkenen over om uit te zoeken wat voor hen het beste is – hun oordeel past bij hun situatie en de visie van een ander zet geen zoden aan de dijk en is eerder een stoorzender dan een hart onder de riem.

Ten vierde, ze zijn niet alleen niet bang voor het negatieve, ze zoeken het zelfs op. Neem het spaartegoed van China. Denk je heus dat de Chinezen de rijkdommen die ze tijdens de economische bloei vergaard hebben niet onderling zouden willen verdelen? Ze zijn ook mensen, willen zich ook kogelrond eten en twee keer per jaar op vakantie gaan, hoe verder van huis hoe liever. Maar een oud Chinees gezegde zit hen dwars: Men gedijt in armoede en sterft in welvaart. Vooral te snel vermogend worden belooft weinig goeds, vrezen ze. Want dat zou leiden tot zelfgenoegzaamheid en luiheid, waardoor men op zijn lauweren rust en geen zin meer heeft om vooruit te gaan. Dan zou men vroegtijdig afhaken in het groeiproces, waar China zich op dit moment in bevindt. Een ander voorbeeld. Chinezen verheffen zelden hun stem en ze komen meestal bescheiden en zelfs nederig over – yin –, hoe invloedrijk of gewoon rijk ze ook zijn – yang. Waarom? Omdat ze weten dat yang, voordat je er erg in hebt, in yin om kan slaan. Dan zouden ze gedwongen worden om nederig te zijn en iets te moeten doen is nooit fijn. Vandaar dat ze alvast beginnen met nederig te zijn. Zo doden ze twee vliegen in één klap: ze hebben voorkomen dat ze gedwongen worden om nederig te zijn en ze dwingen tegelijkertijd respect af. Want bescheidenheid siert de mens.

Ten vijfde, ze geloven dat yin noch yang alleen zaligmakend is – een evenwicht tussen die twee is de ideale staat. Teveel armoede maakt het leven zuur, maar zwemmen in geld stelt de mens eerder ontevreden dan wat anders; te hard werken verandert een mens in een machine, maar dag en nacht fuiven werkt verveling in de hand; te snel oordelen schaadt de betrokkenen maar geen mening hebben schuift de oplossing van een probleem op de ellenlange baan. Yin wordt in stand gehouden door yang, die meteen in actie treedt als Yin het te bont maakt en andersom ook. In hun streven naar yin – nederigheid – belanden de Chinezen vanzelf in yang – men gaan liever met bescheiden mensen om dan met blaaskaken.

Zo zijn er nog meer invloeden van het yin en yang denken op de Chinese mentaliteit. Hier zal ik in mijn komende blogs over schrijven. Waar ik het nu over wil hebben is: bestaat er werkelijk een verschil tussen de Chinese denkbeelden en de westerse? Niet echt, mijns inziens. Door mijn verblijf in Nederland en door mijn reizen naar andere landen, merk ik dat men overal ter wereld bewust of onbewust in termen van yin en yang denkt. Neem de eerste twee invloeden van de yin en yang theorie. Johan Cruijff zegt: Elk nadeel heeft zijn voordeel. Hij klinkt als een oude Chinese wijsgeer! De derde invloed dan? Hier in het westen kent iedereen een citaat uit de Bijbel: Oordeel niet opdat gij niet geoordeeld wordt. De vierde invloed heeft ook een Nederlandse tegenhanger: Hoogmoed komt voor de val. Voor de vijfde hebben wij hier in Nederland een spreuk in voorraad: Te is nooit goed, behalve tevreden – ook aan deze zijde van de Noordzee weten wij dat evenwicht goud waard is. Als wij ons gezonde verstand gebruiken, trekken wij, waar wij ook wonen, in China of in Nederland, altijd aan het langste einde. Maar… het kan nooit kwaad om naar een andere cultuur te kijken, volgens mij. Niet zozeer om van anderen te leren, maar meer om door hen herinnerd te worden aan wat er zo onschatbaar is aan onze eigen beschaving en wat wij, omdat het voor ons zo vanzelfsprekend is, wel eens over het hoofd zien. Ten slotte, je kunt het yin en yang denken noemen, maar je kunt het ook, eenvoudigweg, als gezond verstand beschouwen. Het is maar welke naam je aan het beestje geeft.

© Lulu Wang

Zie verder:

www.luluwang.nl

Hyves: http://gzliefde.hyves.nl/
Facebookpagina:http://www.facebook.com/pages/Lulu-Wang-roman-auteur/148088645246170 .

Walter van Teeffelen, www.avantiproductions.nl

 

Reageer ook