Het begon allemaal om wat fitter te worden, wat kilootjes kwijt te raken, maar eindigde in sportverslaving. Elsemieke vertelt haar verhaal om anderen te waarschuwen. “Ik had niet in de gaten dat ik obsessief bezig was met bewegen en voeding. Vond me zelf nog steeds veel te dik wat anderen ook tegen me zeiden.”
Ruim honderd kilo woog Elsemieke na de bevalling van haar derde kind. “Ik ben nooit superslank geweest, woog rond de zeventig kilo. Ik baalde van mijn veel te zware lijf maar had niet de puf er iets aan te doen. Mourice was een huil baby en hij putte me uit.” Om haar vermoeidheid te bestrijden at ze veel zoetigheid zodat ze zich even goed voelde. Maar ook van die suikers werd ze doodmoe. Na een jaar ging het beter met Mourice en zat Elsemieke weer beter in haar vel. “Ik besloot mezelf een schop onder mijn kont te geven en ging naar de sportschool. Na tien minuten wandelen op de loopband was ik al buiten adem en voelde overal steken.”
Elke dag wegen
Elsemieke zet door en na niet al te lange tijd wordt haar inspanning beloond: ze loopt een half uur achter elkaar hard en zit lekkerder in haar vel. “Ik voelde me goed en had minder zin in snaaien. De weegschaal was niet meer mijn vijand, maar mijn vriend. Elke dag woog ik me.” Ze zet door en voor ze het weet sport ze elke dag. “Ik wisselde hardlopen in de sportschool af met buiten lopen, ik deed drie keer in de week krachttraining en soms sportte ik twee keer op een dag.” Het regende complimentjes, maar voor Elsemieke was het niet genoeg. Ondanks dat ze in een jaar tijd vijfentwintig kilo kwijt was, zag ze vetrandjes. Vond haar benen nog steeds te dik. Ze hongerde zichzelf uit. Werd chagrijnig als ze niet kon sporten en ging feestjes, afspraken en werk uit de weg om maar te kunnen bewegen. “Er waren dagen dat ik om zeven uur in de sportschool zat, een uur krachttraining deed, vervolgens een uur buiten ging fietsen en ’s avonds na het eten nog even ging zwemmen.”
Erno, de man van Elsemieke maakt zich grote zorgen en overlegt met de beste vriendin van zijn vrouw. “Sanne had al een aantal keer gevraagd of ik niet te ver ging. Ze zei dat ze me zo mager vond dat het niet mooi meer was. Ik dacht alleen maar: ze is jaloers, daarom zegt ze dat. Haar commentaar zorgde ervoor dat ik nog harder mijn best ging doen om minder te eten en meer te sporten.”
In elkaar gezakt
Als Elsemieke achtenzestig kilo weegt, ziet ze eruit alsof ze ernstig ziek is. Zelf ziet ze dat niet, maar wat ze wel merkt is dat haar lijf protesteert. “Ik kreeg blessures en viel niet meer af. Ik at nog minder waardoor ik nauwelijks kon functioneren. Mijn werk deed ik niet meer goed, ik verloor het contact met mijn man en had verwaarloosde mijn vriendinnen.” Het dieptepunt is als ze ochtends naar beneden loopt en door haar benen zakt. Onderaan de trap huilt ze onbedaarlijk. “Toen was de maat vol voor Erno. Hij bracht me naar de huisarts. Ze schrok toen ze me zag.”
Bigorexia
De gesprekken die Elsemieke voert met een sportarts laten haar inzien dat ze haar lichaam aan het verwoesten is en dat het sporten dat ze doet dwangmatig is. “Ik lijd aan bigorexia, de officiële naam voor sportverslaving. Ik zeg bewust ‘lijd’ omdat ik op de goede weg ben, maar dat er dagen zijn dat ik het niet trek en moet sporten. Ik put mezelf dan helemaal uit. Terwijl drie keer in de week intensief sporten genoeg is. Het vele bewegen is zelfs schadelijk. Ik heb veel steun aan mijn sportarts en met behulp van Erno en mijn vriendinnen weet ik zeker dat ik er bovenop kom. Ik kan geen kant op, ze houden me nauwlettend in de gaten. En dat vind ik fijn.”