Ik was jarig. Op een donderdag. Nog steeds na al die jaren word ik op de dag zelf wakker met een kriebel in mijn buik. Dat gaat zo: ik doe mijn ogen open. Probeer als een malle mijn droom terug te halen. Elke dag faal ik en vraagt Tom er tevergeefs naar. De zijne krijg ik gedetailleerd te horen. Dat ik halverwege, als de gele bus vol groene monstertjes het ravijn in lazert afhaak, heeft hij niet in de gaten. Mijn kleinste droomt de prachtigste verhalen als hij slaapt.
De mijne kan ik me niet herinneren als ik mijn ogen opendoe. Dus focus ik me op alles dat komen gaat. Razendsnel bedenk ik me wat voor een dag het is. Wat er op mijn programma staat. Hoe druk ik ben. Met een sierlijke zwaai gooi ik mijn benen over de bedrand. Zit rechtop. Donderdag kwam het besef iets later, maar toen het er was leek het alsof er een fanfare binnenkwam. Ik. Ben. Jarig.
Mijn drie mannen slapen nog. Ik sluip naar beneden. Mijn hart, dat op dit soort dagen extra kinderlijk is, maakt een sprongetje. Er hangen slingers. Ballonnen zijn opgeblazen. Ik. Ben. Jarig. Het is half zes. Opgekruld zit ik op de bank, geniet van mijn eerste bak zwarte koffie. De verjaardagskaarten die eerder die week op de mat ploften en die ik bewaarde tot het zover was, maken mijn dag nu al goed. Ik probeer me te herinneren wat mijn moeder mij vertelde. Volgens mij zei ze dat ik in de vroege ochtend de wereld verblijdde met mijn aanwezigheid. Zou een verklaring kunnen zijn waarom ik zo’n early birdie ben. Half zeven. Ik schenk mijn tweede kop koffie in, hijs me in mijn fietskleding. Ik wacht met vertrekken tot mijn mannen mij hebben gezoend. Andere dagen was ik nu al een eind op weg geweest. Had ik me verheugd op mijn bak havermout en de telkens terugkerende begroeting van mijn kleinste: ‘Oh, mam, je ruikt naar natuur.’ Ik glimlach. Smeer broodjes en spits mijn oren. Hoor voetjes op de trap. Gesis. “Bob. Bohooob. Ze is wakker, kom nou.” Daar staat ie, in zijn Mickey Mouse pyjamaatje. Met gespreide armen loopt hij op me af. Vlijt zijn hoofd in mijn hals. Mompelt in mijn oor. “Gefeliciteerd, lieve mama.” Dan een reuze hug van Bob. “Hee ouwtje, gefeliciteerd.” Ik duw hem tegen zijn schouder.
Uit de schoolrugzak van Tom komen mijn cadeautjes. Kochten ze een dag eerder. Voor het eerst fietsten ze samen naar de stad. Juichend kwamen ze terug. “Het is gelukt. En van die mevrouw van de boekwinkel mochten we zelf het inpakpapier uitkiezen. We kozen de typemachines, want ja, dat vonden we wel bij jou passen. Want jij schrijft. Wil je het zien?” Ik schud mijn hoofd. “We hebben nog een cadeautje voor je. Maar die meneer had geen inpakpapier. Is dat erg?”
Uit het pakje dat gewikkeld is in ouderwetse typmachines komt het boek Kom hier dat ik u Kus. De titel had ik op een briefje geschreven. Een beetje sturing kan geen kwaad, vond ik. Achter zijn rug houdt mijn oudste het verrassingscadeau.
Met z’n drietjes zitten we op de bank, in het midden de zak met Hemelse Kruidnoten. Trots kijk ik naar mijn mannen. “Ja, mam, we vonden deze kruidnoten wel bij je passen, want eeh…” Want? “Die kun je mooi met ons delen,” giert Tom.
Nog maar drie uur wakker en jarig. Mijn dag is geslaagd. Nu al.
Karin van Leeuwen (44 jaar) is eigenaar van tekstbureau De Gooise Pen. Heeft meer dan twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee mannen Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven (momenteel is ze druk met een boek!) is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool voor spinninglessen en krachttrainingen. Alledrie haar mannen atletieken en Bob en Tom doen daarnaast aan freerunning.