Petra had altijd een hechte band met haar moeder. “We woonden vroeger in hetzelfde dorp en zagen elkaar bijna dagelijks,” vertelt ze. “Toen mijn moeder ouder werd, hielp ik haar vanzelf met dingen als boodschappen doen en mee naar de dokter gaan.” Toen er twee jaar geleden bij haar moeder ernstige gezondheidsproblemen werd vastgesteld, veranderde alles. “Ze had ineens veel zorg nodig. Hulp bij het huishouden, medicatie, afspraken in het ziekenhuis. Het werd eigenlijk een dagtaak. Ik deed het, want ik hou van haar, maar het was zwaar.”
Een broer die afwezig blijft
Petra heeft één broer, Mark. “Hij woont op twintig minuten afstand. Geen wereldreis dus. Maar toch zie ik hem nauwelijks bij mijn moeder. In het begin dacht ik: misschien moet hij even wennen aan de situatie. Maar na maanden was er niets veranderd. Hij kwam hooguit één keer in de drie weken langs en bleef dan een uurtje.” Petra probeerde hem voorzichtig te betrekken. “Ik appte hem wanneer er een ziekenhuisafspraak was, vroeg of hij eens boodschappen kon doen of even kon koken voor haar. Vaak kreeg ik dan terug: ‘Druk met werk’ of ‘Kan nu echt niet’. Hij werkt fulltime, ja, maar ik ook! En ik heb ook een gezin.”
Alles op haar schouders
“Het is niet alleen het praktische deel,” legt Petra uit. “Emotioneel is het ook zwaar. Mijn moeder heeft slechte dagen waarop ze bang is dat ze het einde voelt naderen. Dan zit ik naast haar bed, houd ik haar hand vast en probeer ik haar gerust te stellen. Ik gun haar dat, maar ik voel me soms leeggezogen.” Wat Petra extra steekt, is dat haar broer wél de waardering oogst. “Als hij eens een keer iets kleins doet, zoals een bloemetje meenemen, is mijn moeder helemaal ontroerd. Terwijl ik dagen in de weer ben om alles draaiende te houden. Soms voelt het alsof hij de lieve zoon is, en ik de werkpaard-dochter.”
Een moeizaam gesprek
Na een paar maanden besloot Petra het bespreekbaar te maken. “Ik zei: ‘Mark, ik trek dit niet alleen. Jij moet ook meer doen.’ Hij reageerde defensief. Hij vond dat ik overdreef en zei dat ik ‘toch altijd al dichtbij woonde’ en dat het daarom logisch was dat ik meer deed.” Dat antwoord maakte haar woedend. “Alsof mijn postcode bepaalt hoeveel ik voor haar moet zorgen. Ik had gehoopt dat hij zou zeggen: ‘Je hebt gelijk, ik ga meer doen.’ Maar in plaats daarvan leek hij het alleen maar van zich af te schuiven.”
De rol van haar moeder
Het lastige is dat hun moeder zich niet in de discussie mengt. “Ze wil de lieve vrede bewaren en zegt nooit tegen Mark dat hij meer moet doen. Soms denk ik dat ze bang is dat hij dan helemaal wegblijft. Dus houdt ze haar mond. Maar daarmee verandert er natuurlijk niets.” Petra merkt dat dit haar ook verdrietig maakt. “Ik voel me niet alleen door mijn broer in de steek gelaten, maar ook een beetje door haar. Terwijl ik alles voor haar doe.”
Balans zoeken, maar hoe?
Petra heeft inmiddels een strakker schema voor zichzelf gemaakt. “Ik ga nog steeds meerdere keren per week langs, maar ik probeer niet meer alles op te lossen. Als iets kan wachten, laat ik het wachten. En soms zeg ik gewoon: ‘Mam, dat moet je Mark vragen.’ Ook al weet ik dat het dan vaak niet gebeurt.” Toch blijft het knagen. “Ik wil mijn moeder de beste zorg geven, maar ik wil ook niet dat mijn eigen gezin daaronder lijdt. Mijn man ziet dat ik vaak moe en prikkelbaar ben. En mijn kinderen zeggen soms: ‘Mama, je bent altijd bij oma.’ Dat breekt mijn hart.”
Hoop op verandering
Onlangs heeft Petra met een vriendin gepraat die in een soortgelijke situatie zat. “Zij zei: ‘Wacht niet tot je broer verandert. Stel je grenzen, want anders ga je eraan onderdoor.’ Dat raakte me. Ik weet dat ze gelijk heeft. Maar het voelt moeilijk om minder te doen voor mijn moeder. Alsof ik haar dan in de steek laat.” Toch heeft Petra besloten om binnenkort nog één keer het gesprek met Mark aan te gaan. “Ik wil duidelijk maken dat het niet eerlijk is zoals het nu gaat. En dat ik hem nodig heb, niet alleen voor haar, maar ook voor mijn eigen gemoedsrust.”
Accepteren
Maar diep vanbinnen is ze bang dat hij er toch weer onderuit komt. “Soms denk ik dat Mark altijd iemand naast zich heeft gehad die dingen voor hem regelt – eerst mijn moeder, nu ik. En dat hij dat niet zomaar gaat veranderen. Dan blijft het misschien altijd op mijn schouders rusten.” En dan zucht ze. “Misschien moet ik accepteren dat ik de zorgende ben en hij de afwezige. Maar ik weet niet of ik dat op de lange termijn volhoud.”
Joris -
Tja, als hij niet méér gaat doen en jij wel minder, dan moest de rest uitbesteed worden. Dat kan prima, he, is een keuze. Als moeders de centjes niet heeft, kan Mark-met-fulltime-baan misschien op die manier bijdragen…