Met mijn handen in mijn zij inspecteer ik de badkamer. Eentje uit de Batavieren tijd die jaren lang voldeed maar de rek is er na al die tijd nu wel uit. De granietenvloer is gescheurd, de douchebak niet meer schoon te krijgen en de groene wasbak hopeloos gedateerd. Ik knijp één oog dicht en probeer me voor te stellen hoe het zou kunnen zijn en moeten worden.
Met zijn handdoek over zijn schouder bumpt mijn oudste mij aan de kant. “Ik wil effe koud douchen mam, het is bloody hot.” Ik knik. “Wat sta je hier eigenlijk te doen?” wil hij weten. Tegen het dichtgeschoven douchegordijn antwoord ik dat ik aan het nadenken ben over een nieuwe badkamer. “En weet je Bob? Ik wil een roze waskom. Gewoon knal roze.” Ik hoor een kreet. Zo’n afkeurende.
Palladiums
Op een schip varen met alleen maar mannen aan boord, is niet altijd makkelijk. “Maar joh, wat klaag je nou? Als er één een jongensmoeder bent, dan ben jij het wel. Met je Palladiums.” Huh? Ja, ik geef toe: ik was ook tamelijk in mijn nopjes toen ik veertien jaar geleden van de gynaecologe te horen kreeg dat er een jongetje in mijn buik zat. Niet dat ik iets tegen meisjes heb, maar ja, soms ben en gedraag ik me als een halve bouwvakker. Dat het op de tweede echo, twee jaar later, duidelijk werd dat Bob een broertje zou krijgen maakte mijn geluk compleet. Twee boenders. Aanpakken. Rauzen. Geen gepiep.
Roze sokken
“Hee, wat zijn dat op je sokken?” Mijn jongste wijst op mijn zwarte Palladiums waarboven een randje sok uitpiept. Roze. Knalroze. “Dat zijn sokken met hula-poppetjes, dezelfde die ik op het dashboard in mijn Giant Suzuki staan,” leg ik enthousiast uit. Hij steekt zijn duim op. Ik kijk naar mijn voeten. En realiseer me dat ik ondanks mijn stoere uiterlijk en vaak donkere kleding elke keer weer voor een verrassend, tegengesteld kleurtje kies. Zuurstok roze lingerie, een felgekleurd hemdje of zoals nu opvallende sokken. En hoe ouder ik word, en dus mijn jongens ook, hoe belangrijker ik het lijk te vinden om te laten zien dat ik heus ook wel een zachte kant heb.
Knallend accent
“Weet je wat mama wil? Een roze waskom.” De Man verslikt zich in een gebakken aardappeltje. Kijkt mij vragend aan. Een blik die zegt: ‘dat is niet waar he?’ Ik kijk hem triomfantelijk aan. Leg hem en de jongens uit dat als je de rest van de badkamer rustig van kleur houdt, het best vreselijk leuk is om zo knallend accent aan de muur te hebben. Er wordt gesist. Gemompeld. Gebromd.
“Ja, die roze graag.” De badkamerspecialist kijkt De Man aan. Die knikt instemmend. “De roze gaat het dus worden?” Ja. Die gaat het worden. Die is namelijk niet zo groot en niet geschikt om in te plassen. Want dat is ook een dingetje als je op een schip vaart met alleen maar mannen: ze lozen hun blaas in alles wat voorhanden is. En dat is straks als de nieuwe badkamer wordt geplaatst met mijn schattige waskommetje verleden tijd. Daarin kan en mag niet worden geürineerd. Dat doen ze maar in de wc.
“Zeg mannen. Ik zat te denken he, zijn er ook gekleurde wc-potten?”