‘Het aantal mensen van 100 jaar en ouder in Nederland is in de afgelopen veertien jaar verdubbeld.’ Dat lees ik in de krant. ‘Het is niet meer zo bijzonder als mensen 100 jaar worden. Ze zijn opvallend gezond en kampen amper met chronische ouderdomsziekten.’ Toe maar, tuit ik mijn lippen. Over 58 jaar ben ik 100.
Nog een kleine 60 jaar te gaan en dan komt de burgemeester op bezoek. Althans, dat is nu zo. Maar als ik dan eindelijk, dodelijk vermoeid met mijn stramme botten de 100 aantik, zal het bezoek van de burgemeester wel zijn afgeschaft omdat hele volksstammen een eeuw op deze aardkloot dartelen. Daar hoef ik dus geen 100 voor te worden. Vroeger was het ook bijzonder als je 50 jaar was getrouwd. Kwam de burgemeester met een bloemetje met in zijn kielzog een journalist met fotograaf van de krant. Tegenwoordig moet je minimaal 60 jaar zijn getrouwd wil er überhaupt iemand in beweging komen. Dat ga ik ook niet meer redden. Ik vrees dat ik niet in aanmerking kom voor een bloemetje en warme hand van de burgemeester. Of ik moet een heldendaad verrichten, maar die kans acht ik zeer klein.
Ik kom overigens wel uit een taai geslacht. Vooral de dames in onze familie gaan stug door met leven. Mijn beide oma’s haalden met twee vingers in hun neus de 90. Tot op hoge leeftijd waren ze nog prima bij hun hoofd. Het lijf werd wat stram en geplaagd door reumatiek, maar met die grijze massa in hun hoofd was niets mis. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ze allebei uit Duitsland kwamen. Ik denk dat dat een belangrijk detail is. Want het waren gestaalde kaders. Vrouwen van ijzer. Niet lullen maar poetsen. Niet klagen maar dragen. Ze knapten uit elkaar van de clichés. Het huishouden deed je niet in je goede goed, dat deed je in een wit schort. De keukenvloer werd elke dag gedweild. Vooral mijn ene oma was niet mis. Ik gedroeg me keurig in haar nabijheid. Aan los haar had ze een bloedhekel en dus zat ik regelmatig aan de koffie met een postelastiek in mijn haar om mijn oma maar rustig te houden. Als ik thuiskwam had ik van dat elastiek een klit in mijn haar die ik er niet zelden uit moest knippen, maar het had mooi wel voorkomen dat ik een tirade over me heen kreeg.
Met een stok achter haar nek deed ze oefeningen om de bochel op haar rug te stabiliseren. Als ze op stap ging, droeg ze altijd een mooi hoedje. Als ze lachte, blonk haar gouden kroon je tegemoet. En als ze boos was, schold ze in het Duits. Scheisse.
Ik heb altijd gedacht dat ze 100 werd. Zelf zei ze dat ze 95 werd. Nou ja, dat had een zigeunerin haar voorspeld. Jaarlijks schreef ik op haar verjaardagskaart: nog tien jaar en dan komt de burgemeester op je verjaardag. Het jaar daarop veranderde ik tien in negen , enzovoorts. Deze running gag hield ik vol. Op de laatste verjaardagskaart schreef ik: nog acht jaar te gaan. 93 werd ze. Zo dichtbij. Waar was haar ausdauer? Ik vond het jammer.
Inmiddels denk ik dat het vooral slim was. Honderd jaar. Ik moet er niet aan denken. Nou ja, ik ben ook niet de beroerdste. Ik word 100. Maar op één voorwaarde: dat ik een bos bloemen en een warme hand van de burgemeester krijg. Anders zie ik ervan af.
Karin van Leeuwen (42 jaar) is in between jobs, maar drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen. De andere blogs van Karin op Damespraatjes vind je hier
Lees hier de persoonlijke blog van Karin: www.kaleeuw.blogspot.com
Foto Karin: gemaakt door Tom Brekelmans