Ik blijf me verbazen over het verschil tussen mijn twee boenders. Ze zijn allebei van hetzelfde geslacht, wonen in hetzelfde huis, krijgen dezelfde taken en opvoeding en toch, toch doen ze alles op hun eigen manier. Waarom?! Mijn oudste is een easy going-gozertje. Makkelijk in de omgang. Doet gewoon wat je hem vraagt. Weinig omkijken naar. “Het wordt tijd dat je leert fietsen”, sprak ik ‘m als driejarige peuter vriendelijk toe. Hij knikte. De Man sleutelde de zijwieltjes van zijn fiets en daar gingen we. Ik hield zijn bagagedrager vast terwijl hij dappere pogingen deed zijn balans te houden. Ik hield er een hernia aan over. Regelmatig viel hij om. En dan werd ie toch kwaad. Woest wreef hij over zijn broek, pakte zijn fiets weer op en aan zijn gebogen rug zag ik dat hij koste wat het kost op zijn zadel wilde blijven zitten.
Uiteindelijk was het opa die hem leerde fietsen. Een verademing.
Eigenlijk begon het toen pas echt goed. Want nu was mijn oudste deelnemer aan het verkeer. Al snel nam ik hem mee naar dorp. Een ritje met drukke verkeerssituaties. Vooral de drukke ‘kleine spoorbomen’ zijn een uitdaging. Daar heb ik wat opgevonden. Als we de spoorwegovergang naderen, waarschuw ik hem al. Hoeft niet, want hij weet wat er gaat komen. Ik fiets achter hem. En schreeuw. “Let op, naar rechts. Aan de kant blijven. Aan de kant blijhijven! Goed zo. Gassen nou, gassen. Prima man!”. En dat schreeuw ik hard en staccato. Zonder blikken of blozen fietst mijn oudste door. Niet zelden zie ik in mijn ooghoeken mensen met hun hand voor hun mond van verbazing. Ik zie ze denken: ‘Wat een loeder.’ Het zij zo.
Mijn kleinste is vijf en fietst nog steeds niet. Ik denk dat hij het eigenlijk wel prima vindt achter mijn brede rug. Lekker uit de wind een beetje om zich heen kijken. Bovendien weet hij wat hem te wachten staat als ik ‘m loslaat in het verkeer: een hoop en hard geschreeuw. Ik begrijp dat wel. Maar ja, er moet toch echt wel gefietst worden en bovendien wil ik fietstassen op mijn fiets en daar moet dat kinderzitje voor wijken.
Nadat De Man twee keer de zijwieltjes eraf en er weer op had geschroefd, was hij het zat. “Ik schroef ze er niet meer op.” Het maakte weinig indruk op mijn kleinste. Ik besteedde er weinig aandacht aan. Dat komt wel goed. Want alles komt uiteindelijk goed. Gisteren pakte mijn kleinste zijn fietsje. Of ik de poort open wilde doen. Wijselijk hield ik mijn mond en daar ging hij. Steppend op zijn fiets. “Kan ik je helpen?”, vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd. Ik moest weggaan. Regelmatig zag ik ‘m langs de poort steppen. Ik deed alsof ik niet keek. Een voet op de trapper, de ander veilig aan de grond. “Moet ik je echt niet even helpen?”, probeerde ik het leerproces te versnellen. “Neehee.” Zoals ik al zei: deze is minder easy going. Ik luisterde. Of ik een harde klap hoorde omdat hij was omgevallen of dat ik een juichkreet hoorde omdat het lukte. Geen van beiden. Stralend stepte mijn kleinste de tuin in. Luid bellend. “Nou ja”, dacht ik optimistisch, “dat steppen kan ie dan maar vast.”
Ik leg me er bij neer dat ik voorlopig nog geen boodschappen in mijn fietstassen kan stampen. Het zij zo.
Karin van Leeuwen (42 jaar) is in between jobs, maar drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen. De andere blogs van Karin op Damespraatjes vind je hier
Lees hier de persoonlijke blog van Karin: www.kaleeuw.blogspot.com