fb

Ka neemt afscheid van Loesewies zeg maar Loes

Ik had nog maar één stap over de drempel gezet of het huis, waarin we elf jaar wonen, flirtte als een ladykiller met me. De boosdoener was de brievenbus naast de voordeur. Zo’n ouderwetse ingemetselde met aan de binnenkant een kastje met een glazen deurtje. Mijn hart stond in vuur en vlam. Had ik nog niet eens de keuken gezien, waarin een doorgeefluik naar de woonkamer naar me knipoogde.

Dat de keuken er veertig jaar in zat en dat dat ook goed te zien was, schoof ik voor het gemak terzijde. Ik volgde de makelaar, verlangend omkijkend naar de brievenbus, naar boven. De treden van de trap kraakten, de leuning was stoffig. De badkamer stamde uit de Batavierentijd; een gescheurde granietenvloer en een mosgroene wastafel. De brievenbus en het doorgeefluik maakten al het verval ruimschoots goed.

Ik keek De Man aan en knikte: hier wilden we wonen.

In onze buurt zijn de huizen rond 1950 gebouwd. In sommige ervan wonen mensen vanaf het begin. Zoals onze achterburen. In de eerste week dat we verbouwden, kwam ik ze tegen. Een grijze dame bekeek mij van top tot teen, stak haar hand uit. “Ik ben Loesewies, zeg maar Loes.” Ze wees. “Dit is Tom mijn man.” Tom haar man knikte vriendelijk. Alpinopet schuin op zijn hoofd.

In de loop der jaren kachelde Loesewies zeg maar Loes achteruit. Het begon met vergeetachtigheid. Zeilde ik op mijn fiets de hoek om, haar bijna omver rijdend, riep ze: “Ha Nathalie, alles goed?” Na vier keer gaf ik de moed op en legde niet meer uit dat ik niet Nathalie was. Als ze iets onbeduidends in de tuin deed, maakte ze graag een praatje met me. Tom had dat liever niet, pakte haar zachtjes bij haar arm en duwde haar naar binnen. Hij vond het vervelend als de buren in de gaten kregen dat zijn vrouw dementerende was. Twee keer in de week werd Loesewies zeg maar Loes opgehaald met een bus en bleef een dagje weg. Tom kon dan iets voor zichzelf doen. Gooide die dagen een hengeltje uit of deed boodschappen zonder dat hij de supermarkt moest uitkammen op zoek naar zijn vrouw.

De dag dat zij niet meer bij hem kon wonen, brak aan. Ze vertrok naar een huis vol gelijkgestemden, liet hem verdrietig achter. Dagen zat hij in zijn stoel voor het raam. Zwaaide naar alles dat bewoog. Overdacht zijn leven. Had als psychiater de mensheid jarenlang aangehoord en nu was er niemand die naar zijn verhalen luisterde. Loesewies zeg maar Loes overleed.

Ik zag ze wel, een man en een vrouw die systematisch het huis van Tom doorploegden. Haalden de zolder leeg. Zakten af naar de bovenverdieping. Verfden het huis, lapten de ramen. Gooiden spullen weg die Tom en Loesewies jarenlang hadden gekoesterd. Mijn buurman onderging het lijdzaam. Had zelf de kracht niet meer zijn leven gevat in foto’s, brieven, boeken en beelden te ontmantelen.

Die dag zeilde ik met mijn fiets de hoek om en reed buurman Tom bijna omver. “Hee, Nathalie, kleine wervelwind dat je er bent,” lachte hij terwijl hij met zijn arm op het Te Koop-bord in de tuin leunde.

Tom en Loesewies zeg maar Loes. Vergeten zal ik ze nooit.

Karin van Leeuwen (44 jaar) schrijft vanuit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.

2 reacties

B Verweij -

Heel mooi Ka. Goed herkenbaar omschreven en beschreven????????

Marie-Louise -

Prachtig stukje Ka!

Reageer ook