Tommie hangt met een verhit hoofdje in de Hartmanstoel tegenover me. Over mijn laptop heen kijk ik naar hem. Zijn pandaberenbadjas heeft ‘ie stevig dichtgeknoopt. “Ik ga dood,” overdrijft hij. Ik zeg hem dat het misschien een goed idee is zijn badjas uit te doen. “Dan nog,” zeurt hij en vraagt of ik nergens last van heb. Ja. Ik heb het ook warm. Heel warm. Maar hoe plakkerig ook, ik omarm die hitte.
De Man ligt in de vouwwagen weg te zweten, maar verroert zich niet. Vakantie is uitslapen. Warm of niet. Het is zo warm dat de hagelslag vloeibaar is geworden en de jam een heerlijke dunne saus. Kan mooi in de yoghurt. Als Bob zijn tanden in een krakend vers croissantje zet, gooi ik het uitstapje voor vandaag op tafel. “We gaan zo het Blotevoetenpad lopen,” meld ik. Twee paar ogen worden groot. Doe normaal. Twee kilometer op blote voeten lopen? Ben je wel goed bij je hoofd? Ik veeg de broodkruimels van het gammele campingtafeltje en gooi korte broeken, t-shirts en slippers richting mijn mannen.
Geen pantoffeldiertjes
Jaren gingen we naar Zuid Frankrijk om verzekerd te zijn van mooi zomerweer en sinds twee jaar hebben De Man en ik het lumineuze idee opgevat de jongens hun geboorteland te laten zien. En wat een mazzel: gewoon twee zomers mooi weer. Op de Veluwe is het bloedverziekend heet maar om de vakantie nou door te brengen als pantoffeldiertjes gaat me te ver en zo verzin ik van alles dat redelijk te doen is bij hoge temperaturen.
Neehee, naar links!
Bozig kijken ze uit het raam, geïrriteerd neemt De Man tot twee keer toe een verkeerde afslag, maar na twintig minuten zijn we er. Slippers zetten we in een kast, broeken gaan uit. Daar gaan we. Het koele, nog natte gras voelt heerlijk aan onze voeten terwijl we een Romeinse tuin passeren. Vlinders fladderen om ons heen en langzaam worden de humeuren beter. Told ya so, zingt door mijn hoofd. Ik zeg het niet hardop. Als we tot onze knieen wegzakken in de modder, hoor ik geschater. Als Tommie van een glijbaan in de modder roetsjt zie ik hoe blij hij is. De bamboebomen zorgen voor verkoeling, de slootjes en meertjes voor waterpret. De twee kilometer wandelen we zo weg.
Told ya so
Als we onze tanden in een biologische ietwat smakeloze brownie zetten, zegt Bob: “Mam, ik vond het toch wel leuk.” Told ya so, denk ik. En weer slik ik het in.
Tommie neemt een slok van zijn warme chocomelk met slagroom en steekt zijn vingertje in de lucht. “Maar hoe overleven we zonder slootjes en waterglijbanen de hitte op de camping?” vraagt hij zich af. Tja. Dat is een goede. Daarover heb ik eens uitgebreid nagedacht en ik ben er uit.
Overleven!
De tropische temperaturen op de camping en daarbuiten overleef je hierdoor:
Blijf kalm. Zorg voor een lage hartslag, loop, praat, eet, fiets langzaam.
Blijf drinken. Hydrateren is het toverwoord. Drink veel water. Eet fruit waarin veel vocht zit, zoals meloen. Hak een komkommer in stukken. Eet daarvan en leg lekker plakjes op je gezicht.
Zoek verkoeling. Ga naar het water. En als dat niet kan: zet een badje met ijskoud water neer en laat je voeten erin zakken.
Slaap in een shirtje. In de tent zijn de temperaturen tropisch maar slapen kun je doen door een shirtje te dragen en onder een laken te liggen. Zweten doe je in je shirt, waardoor je het kouder krijgt en dan heb je je lakentje.
Sport ’s avonds. Heb je behoefte aan beweging? Doe dit dan ‘s ochtends vroeg of ’s avonds en in een lager tempo dan je bent gewend. Zo beweeg je wel, maar houd je het veilig.
Maar het belangrijkste is misschien wel: zeur niet. Het heeft geen enkele zin te zaniken over het weer, het wordt er niet koeler door. Dat zeg ik steeds tegen mijn mannen terwijl ik ze hun zwembroek in hun handen duw.
Heb jij tips om de tropische hitte te pareren? Vertel het! Deel het! Schrijf het in de comments onder dit artikel. Vinden we leuk!