Het eerste dat ie zegt als ie naast mijn bed staat: ‘ik wil niet naar zwemles.’ Het is vijf voor zes, ik vraag me af waar ik ben, stabiliseer, probeer mijn ogen open te doen en doe echt heel hard mijn best om helder na te denken. Ontwaak! ‘Ik wil niet naar zwemles.’ Mijn kleinste toetert het iets harder in mijn oor. Ik snauw dat ik m heb gehoord. Ik wil niet snauwen, maar ik word er zo moedeloos van. Vanaf maandag begint ie al te pruilen dat hij vooral niet naar zwemles wil. Dan duren de dagen naar de donderdag best lang.
Mijn oudste heeft zijn ABC. Deed ie in anderhalf jaar. Ik vrees dat mijn kleinste anderhalf jaar doet over zijn A. Mijn oudste piepte nooit. Deed gewoon wat de meester of juf hem vroeg. Ik verdenk hem ervan dat hij er eigenlijk helemaal geen zin in had, maar eieren voor zijn geld koos. Onder het motto: ‘laat ik het maar gewoon doen, dan heb ik ook geen gezeur aan mijn hoofd.’ Ik herken dat. Mijn kleinste heeft dat niet. ‘Nee’ is sinds hij kan praten zijn meest favoriete woord. Als ik een zin start, zonder nog dat het onderwerp ter sprake is gekomen, heeft hij al ‘nee’ geroepen. Of in het ergste geval ‘neehee’. Even dacht ik nog dat het wel over zou gaan als hij drie jaar was, maar helaas.
Waarom wil hij niet naar zwemles? Hij springt vrolijk in het water, dompelt zijn kleine hersentjes zonder pardon onder water. Dat is het niet. Wat dan? Nou omdat hij naar een ander badje moet en dus meester Luka moet loslaten. En ik snap dat. Meester Luka is een groot kind met een prima hoofd en dito torso. Al denk ik dat het laatste niet doorslaggevend is voor mijn kleinste. Bovendien wil hij niet in het diepe. Dit lost hij handig op door als een koalabeertje op de rug van zijn nieuwe juf te zitten. Het meest breekt mijn hart als hij in de rij staat om in het diepe te springen. Zijn armpjes over elkaar, zijn handen in zijn okseltjes, hoofdje gebogen en dikke tranen over zijn wangen. Zonder geluid, dat dan weer wel. “Kijk”, stoot mijn oudste mij aan, “hij staat te huilen.” Terwijl ik mijn lenzen zo ongeveer uit mijn ogen knipper om ook niet te huilen, knik ik. Iets zeggen kan ik niet.
Tegenover mij zit een moeder de godganse tijd te zwaaien. Leuk voor de kipfiletjes onder haar arm, maar god, wordt ze daar niet doodmoe van? Ze kijkt me aan. “De mijne wil ook niet. Ik heb beloofd dat ik de hele les zal zwaaien.” Mijn wenkbrauwen verdwijnen richting haargrens. Dat is nog al wat. Ik vraag of ze wel haar armen mag afwisselen. Ineens krijg ik lucht. Ben niet de enige moeder met schuldgevoel in het zwembad.
En zo zit ik de week erop in een knalroze bloes, want dan kan ie me goed zien zitten, te zwaaien. Samen met die andere moeder. Alsof we meedoen aan Nederland in Beweging. Mijn kleinste zwaait zo nu en dan terug. Na drie kwartier zwaaien ben ik bekaf en sleep ik me naar de bar om een ijsje te kopen. Had ik namelijk beloofd als hij goed zijn best zou doen. Pedagogisch ongetwijfeld niet verantwoord, maar zolang het werkt vind ik het gesneden.
Karin van Leeuwen (41) jaar is in between jobs, maar drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft nog steeds veel. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.
De andere blogs van Karin op Damespraatjes vind je hier
Lees hier de persoonlijke blog van Karin: www.kaleeuw.blogspot.com
Robbie de Boer -
Tom! Als je nou een beetje snel leert zwemmen, heb ik een mooi kado voor je.
Groeten van Robbie