Ha, het is bijna weer zover: Moederdag. Ik verheug me erop. Wat ik krijg, maakt me werkelijk helemaal niets uit. Al krijg ik niets. Maar die voorpret, die voorpret is onbetaalbaar.
“Zeg, Ka, mag ik jou wat vragen”, fluistert de juf van mijn jongste op een dinsdagochtend als ik op school ben. Uiteraard. “Heb jij dat mee-neem-kusje van je oudste nog dat hij twee jaar geleden voor Moederdag maakte?” Ik grijns. Hallo. Is de Paus rooms? Tuurlijk heb ik dat nog. Sterker: dat zit gewoon in mijn portemonnee. Al jaren. Juf vraagt of ik het mee wil nemen. Mijn hart maakt een sprongetje. “Je bedoelt dat mijn kleinste ook zo’n kusje voor me maakt?” Juf knikt. “Ik weet niet meer hoe ik het precies had gedaan, vandaar dat ik m even van je wil lenen. Maar jij weet van niets he?”, drukt juf me op mijn hart. Nee hoor. Leuk! Straks heb ik twee van die schattige kaartjes. Je hebt er niets aan, maar telkens als ik mijn portemonnee uitmest en ik het kaartje tegenkom, glimlach ik. Onbetaalbaar dus.
De vrijdag voor de vakantie hollen mijn mannen met rode wangen uit school. Normaal slingeren ze hun rugtas naar mij die ik wonderwel en gewoon doorpratend met andere moeders, dagelijks weet op te vangen. Alsof ik nooit iets anders heb gedaan. Deze vrijdag geen rugzak-geslinger. Ze smoezen samen. Kijken mij aan. “Geef jullie tassen maar”, zeg ik. Ze schudden nee. Ik trek een wenkbrauw op. Ah natuurlijk. De moederdagknutsels zitten erin. Op de achterbank van de auto wordt top-overleg gehouden. “Waar dan? In dat laatje? Daar kijkt ze heus wel.” Het tijdelijke onderkomen van de coole knutsels wordt besproken. “Weet je nog?”, port mijn oudste mijn jongste in zijn zij, “dat Dewi haar cadeautje zo goed had verstopt, dat ze het niet meer kon terugvinden?” Mijn mannen vinden het een dijenkletser en komen niet meer bij. Ik doe alsof ik niets hoor. Als we thuis komen klemmen ze hun rugzakken stevig tegen hun borst en lopen als kieviten naar boven. Vrolijk slingeren ze alsnog hun tas naar me toe als hun missie is geslaagd. Een dag niet geslingerd is immers een dag niet geleefd, zo zijn mijn boenders van mening.
’s Avonds probeer ik erachter te komen wat ze hebben gemaakt. Hun kaken houden ze stijf op elkaar. Dan vraagt De Man: wanneer is het eigenlijk Moederdag? Ik zucht en pak de koffers uit; we gaan immers op vakantie. Aan Moederdag denk ik niet meer.
Ik zit op de veranda van ons uiterst comfortabele vakantieonderkomen en mijmer wat, als De Man me vraagt wat ik voor Moederdag wil hebben. Ik haal mijn schouders op. Ik heb alles al. Ik ben een gelukkig mens. “Onze cadeautjes wil je toch wel hebben?”, vraagt mijn oudste ietwat paniekerig. Ja, die wil ik zeker hebben. Opgelucht haalt ie adem.
Ik kijk uit naar zondag. Nog steeds maakt het me niet uit wat ik krijg. Het mooiste cadeau heb ik namelijk al gekregen: een bosje zelfgeplukte Franse bloemetjes van mijn oudste. Moederdag gaat het bosje Franse blommen ongetwijfeld niet halen. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.