Vijf maanden geleden was Jasper vertrokken. Caroline bekeek zichzelf in de spiegel. Ze telde éénentwintig grijze haren. Als zij er veertig had, zou zij het gaan verven. Misschien kon zij dat tegen die tijd niet meer betalen. Ze had nooit gedacht dat Jasper zo’n vreselijke krent zou blijken te zijn. Vijf kinderen had ze met die man gekregen. Zij had de kinderen volledig in haar eentje opgevoed. Zij was degene die de regels had moest stellen. Zij had moeten controleren of de regels werden nageleefd en zo niet, dan had zij de straffen moeten uitdelen. En dat voor vijf kinderen: het was een dagtaak om alles ordentelijk en plezierig te laten verlopen, zodat er voor ieder genoeg ruimte was om op te groeien. Jasper wilde alleen maar de lusten en niet de lasten. Hij deed volop mee met de leuke dingen, maar als er opgetreden moest worden, gaf hij niet thuis.
Jasper klaagde nu dat hij geen goed contact met zijn kinderen had. En gaf haar min of meer de schuld hiervan. Die man snapt er niets van, dacht Caroline. De kinderen zien hem niet voor vol aan. En terecht, dacht ze bitter, wat een lafbek. Ook nu tijdens de scheiding zei hij helemaal niets vervelend tegen haar. Hij was alleraardigst en zocht steeds troost bij haar omdat hij zo verdrietig was dat het huwelijk voorbij was. Zijn advocaat daarentegen zei de meest afschuwelijke dingen. Wat een kenau had hij daarvoor uitgezocht, zeg. Vanaf de eerste dag had Caroline een hekel aan haar gehad. Caroline boog zich over de wastafel en sprenkelde koud water in haar gezicht. Als ze aan de bespreking dacht met Jasper en zijn advocaat brak het zweet haar uit. Jasper liet zijn advocaat haar afschilderen als een parasiet die niet wilde werken. Wat walste hij makkelijk heen over het feit dat ze vijf kinderen grootbracht tot prachtige mensen. Ze was trots op haar kinderen. ‘De vijf’ noemde ze hen altijd, naar haar lievelingsboeken van vroeger. Ze werd verdrietig als ze er aan dacht dat Julia volgend jaar het huis uit zou gaan. David zou ook niet lang meer thuis wonen, nu hij was overgegaan naar 5 Havo. Hopelijk ging hij daarna het VWO doen en bleef hij thuis wonen. Anne zat in 3 Gym en Georgina in de brugklas. Het was heerlijk om Tim nog op de lagere school te hebben met alle kleine-mensen-perikelen.
De advocaat van Jasper had bovendien gedaan alsof zij haar handicap als een excuus gebruikte om niet te hoeven werken. Caroline had er altijd een punt van gemaakt, dat zij wel een handicap had, maar niet gehandicapt was. En feit was, zij kon alles. Behalve goed lopen dan. Maar met haar stok, de auto en een invalide-parkeerkaart kwam ze een heel eind. Feit was dat Jasper nooit voor haar had moeten zorgen of taken had moeten overnemen. En ze hadden bovendien goed geleefd van het geld dat zij had ontvangen als gevolg van het auto-ongeluk. Met het smartengeld had zij de grond gekocht waarop ze hun huis hadden gebouwd. Ze hadden nooit op deze plek kunnen wonen als ze die vier ton destijds niet had ontvangen. En met het andere deel van het geld had ze onderhand financieel net zo veel in het huishouden ingebracht als Jasper. Caroline had bovendien altijd de volledige administratie van de praktijk gedaan, maar Jasper wilde dat nu niet meer en had dat uitbesteed.
Ze werd weer kwaad als zij aan de zitting van afgelopen vrijdag dacht. Ze waren er natuurlijk samen niet uit gekomen en Caroline had zelf ook een advocaat ingeschakeld. Jasper wilde niets betalen. Zij zou zichzelf moeten bedruipen was zijn standpunt. Ze zou kunnen verhuizen en dan kon ze van de helft van de overwaarde van het huis leven. En als ze kosten moest maken voor de kinderen, moest zij maar bij hem aankloppen en dan zou hij beslissen of hij meebetaalde, of niet. Ze kreeg immers toch ook kinderbijslag? Ze werd weer kwaad als ze er aan dacht. Meneer was koud vijf maanden geleden vertrokken om zich bij zijn nieuwe liefje te voegen en zij moest haar huis al uit. En de kinderen dus ook. Een huis waar ze bijna twintig jaar hadden gewoond en waar de vijf was geboren.
Haar advocaat had om een voorlopige alimentatie gevraagd, een bedrag dat Jasper voor haar en de kinderen zou moeten betalen tijdens de echtscheidingsprocedure, totdat de scheiding definitief was. Haar advocaat had haar al gewaarschuwd dat er waarschijnlijk een verhaal zou komen over hoe slecht de financiële vooruitzichten waren voor tandartsen. En ja hoor. “Nee, mijnheer de rechter, de winst is dit jaar wel hoog, maar volgend jaar zal dat toch heel anders zijn.” Ze hoorde het die advocaat nog zeggen. En toen ze dat hele verhaal had gehouden, over waarom het volgend jaar financieel veel slechter zou gaan, begon de advocaat over Caroline. “Het wordt nu tijd dat mevrouw zelf in haar eigen levensonderhoud gaat voorzien; meneer kan niet eindeloos voor mevrouw op blijven draaien. Ik maak bovendien bezwaar tegen het opgevoerde behoefte-plaatje van mevrouw. Met name tegen de hoogte van de opgevoerde autokosten. Ik bedoel, het is toch nergens voor nodig dat mevrouw zo’n grote auto rijdt? En ook maak ik bezwaar tegen de hoogte van de woonlasten. Het lijkt mij dat deze woonkosten niet meetellen voor de behoefte van mevrouw. Het lijkt mij niet nodig, mijnheer de rechter, dat een gescheiden vrouw aan de Goudkust van deze stad woont.”
Ze had het woord ‘gescheiden’ uitgesproken alsof het een enge ziekte betrof, waarvan de drager onmiddellijk in quarantaine moest. Het was alsof Caroline daarna in een soort koker terecht was gekomen. Geluid kwam nog heel vreemd en verfromfraaid bij haar naar binnen. Zo zal het dus zijn, dacht Caroline, ik ben een gescheiden vrouw, iemand met een stempel. Afgeserveerd. Ze zag de rechter met zijn mond bewegen en haar advocaat kneep even in haar arm, maar ze had niets gehoord. Vervolgens was eigen haar advocaat aan het woord, maar ook dat had ze niet gehoord. Ze hoorde alleen maar de naklanken van ‘gescheiden vrouw’.
De telefoon ging over en ze nam op.
“Met Caroline.”
“Hoi.” Het was Jasper. “Hé, ik belde om te zeggen dat ik mij rot voel over die zitting”.
Ze werd boos. Alles draaide ook altijd om hem. “Nou, Jasper, wat erg voor je zeg, dat jij je rot voelt. Ik heb met je te doen. Weet je wat, als je gewoon een redelijk bedrag alimentatie voor mij en de kinderen betaalt, dan was dit meteen de laatste zitting. Nou? Wat zeg je ervan?”
”Je weet toch Lien, dat ik niets liever zou willen? Maar ik kan gewoon niet zoveel betalen als jij wilt. Mijn advocaat zegt..” Ze onderbrak hem.
“Luister Jasper, ik heb even geen zin om te horen wat jouw advocaat zegt. Ik heb geen zin meer in jouw spelletje. Jij doet poeslief tegen mij, en je laat haar de meest vreselijke dingen zeggen. Ik hang nu op, want ik word weer boos. Dag.” Ze hing op. Misselijke kerel. Hij denkt dat hij gewoon kan weglopen na ruim twintig jaar, zonder dat hij enige verantwoordelijkheid hoeft te nemen tegenover zijn gezin.
Zij belde haar advocaat. Na een paar minuten, zei ze, “Zeg, ik zit daar toch vreselijk mee, met die opmerking over dat ik een gescheiden vrouw was die zo nodig aan de Goudkust van de stad moet blijven wonen. Wat denkt de rechter daar nou van?” Haar advocaat lachte. “Nou, wat hij precies dacht, weet ik niet, maar je hoorde toch wat hij zei?” Toen het stil bleef vervolgde ze, “Hij vroeg aan de advocaat van Jasper of zij misschien een bepaalde wijk in gedachten had waar gescheiden vrouwen wel zouden mogen wonen”. Caroline liet de opmerking op haar inwerken. “Dus..”, stamelde zij.
”Dus, hoef jij je niet druk te maken. De rechter vroeg ook nog of het de bedoeling was dat jullie vijf kinderen met het openbaar vervoer gingen als jullie ergens naartoe gingen. De rechter heeft deze advocaat volledig terecht gewezen. Dat hoef ik niet meer te doen. Dat scheelt in de kosten en is veel effectiever.” Ze lachte. Caroline voelde zich ineens veel beter.
Toen ze had neergelegd liep ze naar de keuken. Tim en Georgina lagen op de bank televisie te kijken. Als Tim zo zat, was het precies zijn vader. Ze liep op hen af en gaf hen allebei een kus. “Hè, toe nou mam, doe niet zo klef”. Georgina veegde lachend haar gezicht af. “Caroline liep door naar de keuken en zette water op voor thee. Wat er ook gebeurt; ik zorg ervoor dat ik hier met de vijf kan blijven wonen. Zij beloofde het zichzelf plechtig en schonk de thee op. Mijnheer wil van mij scheiden? Prima. Maar ik laat niet alles daardoor van mij afpakken. Ze hief het glas tegen haar reflectie in het keukenraam. “Op de toekomst.”
Terug naar de andere verhalen.
Reageer ook