Ik drink liters water. Met plezier. Want water is goed voor mij, zo zeggen dieetgoeroe’s, fitness- en powervrouwen en iedereen die het kan weten. Ik spoel er lekker van door, krijg er een fris gevoel van en het vult. Frisdrank drink ik zelden want dat vind ik zo zonde van de calorieën die erin zitten. Ik stamp liever chocola-calorieën naar binnen, dan frisdrank-calorieën.
Mijn mannen, vooral mijn oudste, drinken ook veel water. Zeker als ze echt dorst hebben. Eerst een glas water om de dorst te lessen, dan wat drinken wat je lekker vindt. Een vriendin vond dat een Spartaanse regel. Ik haalde mijn schouders op. “Maar wij hanteren de ‘eerst een boterham met hartig, dan een boterham met zoet’ weer niet”, knipoogde ik.
Ik ben me bewust van ons schone drinkwater en word dan ook onrustig als de kraan voor niks aanstaat. Dat leer ik mijn mannen ook. We hebben meer dan genoeg, maar laten we er zuinig op zijn. Deze week is het de week van VN Wereld Water Dag. Op de school van de mijn mannen wordt daar aandacht aan besteed. Vorige week kwam mijn oudste opgewonden thuis; hij moest sponsors zoeken. Hij ging namelijk met zes literflessen water op zijn rug zes kilometer lopen. Ik liet het even op me inwerken. Zes liter? Zes kilometer? Ik vond het nog al wat. Maar ik ben dan ook geen Jan de Wandelaar en al helemaal niet met zes liter water op mijn rug. Mijn oudste nam zijn taak om sponsors te zoeken serieus. Hij haalde vijftig euro op. “Zo, de kraan voor de arme kindertjes in Afrika is in the pocket”, straalde hij. Van de organisatie Walk for Water kreeg hij een stoere rugzak. “Oh, leuk voor je broodtrommel en beker”, opperde ik. Fout. Daar moesten die zes liter flessen water in. Daarna, ja daarna, mocht de brooddoos en rijstwafel erin. Ik dronk snel de laatste literfles Spa leeg zodat mijn bonkie die in zijn tas kon stoppen.
In een lange sliert liep mijn oudste met zijn schoolmatties door Hilversum. Te zeulen met die rugzakken water. Ik dankte de weergoden dat het droog en vooral niet warm was. Twee uur deden die arme drommels erover. Maar wat waren ze trots. Dat hadden ze toch maar mooi voor elkaar.
Toen ik mijn oudste ophaalde bij oma en opa, gaf hij mij zijn rugzak. Met daarin nog de flessen water. Ik liep naar de keuken om ze leeg te gooien, want om nou met zes flessen water op de fiets te stappen vond ik ook zo wat. Ik draaide de dop van de eerste fles los en hield ‘m boven de gootsteen, toen mijn oudste paniekerig naar me toe kwam. “Nee, mam, nee, niet leeggooien”, wapperde hij driftig met zijn handen. Niet leeggooien? Mijn oudste schudde zijn hoofd. Dat mocht niet van Wim de begeleider die ook mee had gelopen. “Wim heeft gezegd dat we dit water niet zomaar weg mogen gooien maar dat we er iets nuttigs mee moeten doen.” Die Wim. Braaf propte ik de loodzware rugzak in mijn fietstas. Thuis verzoop ik mijn planten met zes liter water. Wim zou trots op me zijn.
Karin van Leeuwen (43 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.