Ze zijn schaars, maar ze zijn er wel; momenten dat ik mezelf voor mijn kop kan slaan omdat ik verliefd werd op een boer. Vooral ’s winters steken ze de kop op. Zoals laatst, toen dikke sneeuwvlokken romantisch uit de hemel kwamen dwarrelen, mijn boer de open haard had aangestoken, onze schipperstruien op de grond waren beland, en we heftig speeksel aan het uitwisselen waren.
Hapjes van ham en monchou stonden klaar voor de natrek. Door het geloei van een kalfkoe knalde ik a la minuut van mijn roze wolk keihard op de Groningse kleigrond. Er moest geboerd worden!
Met enig gemopper graaide ik mijn trui van de grond en volgde mijn boer naar buiten richting de loopstal. Ik trok de mouwen van mijn trui omlaag, in een poging mijn handen te beschermen tegen de ijzige oostenwind. Sneeuwvlokken kleefden aan mijn muts en bodywarmer. Dikke Hommel had gekalfd. In het strohok stond ze haar kalfje af te likken.
Hondje Bobby werkte op kotsopwekkende wijze de nageboorte naar binnen. Dag Natrek!
Ik liet Wim het hok binnengaan. Dikke Hommel mag mij namelijk niet. In tegenstelling tot haar tientallen koevriendjes die mij direct enthousiast omsingelen als ik voet in stal zet. De naam zegt het al; om Dikke Hommel kun je niet heen. Ongetwijfeld staat zij bovenaan de ranglijst. Als een tank dendert ze de stal door. Klein, oud, groot, jong, iedereen gaat voor haar opzij. Vrijwillig of gedwongen. Ook ik.
Maar hoewel ze de andere koeien en de boer verder met rust laat, probeert ze mij telkens weer te vermorzelen met een kopstoot. En als ik die weet te ontwijken volgt er een genadeloze zweepslag met haar staart.
Het is duidelijk dat ze mij ziet als concurrente in de strijd om de liefde van de boer.
Alsof ik zou schrikken van een 750 kilo wegende dame met een angstaanjagend groot uier vol gust!
Nadat we het stiertje warme biest hadden gegeven en ondergestopt hadden in een iglo met stro, gingen Wim en ik snel weer terug naar binnen. Verlangend naar de behaaglijke warmte.
Helaas, het vuur in de open haard was inmiddels uit. Een zielig hoopje houtdeeltjes smeulde nog wat na. De zin in monchouhapjes was door Bobby’s smakelijke smulpartij compleet verdwenen. Weg romantiek.
,,Zullen we maar naar bed gaan?”, stelde ik voor. Mijn boer zijn ogen begonnen te stralen.
,,Jij bent ongeduldig!”,riep hij enthousiast.
Ik zuchtte eens diep. Toen wist ik het zeker; vrouwen komen van Mars, boeren van Pluto.
Dikke Hommel lachte ongetwijfeld in haar vuistje.
Mariska ten Den is boerin en schrijft prachtige columns over haar leven op de boerderij. Binnenkort verschijnt haar verhalenbundel. Meer
over Mariska kun je lezen op haar website: www.mariskatenden.nl