Ze liepen arm in arm het schoolplein af. De bel was immers gegaan. Speelkwartier, wat zou dat anders betekenen dan dat ze mochten gaan doen wat ze wilden. To tuitte haar lippen: "Ik wil een bos met een vijver of een meertje".
Ko had honger en stelde een containertochtje voor. "Als je weet hoeveel kinderen hun sandwiches weggooien, dan heb je een leven lang te eten". Het woord sandwich kwam er spontaan uit. To vatte het natuurlijk weer letterlijk op, stom wijf als ze was.
Of naar het strand?
"Ko, sand wich, dat is Engels, daar eten ze brood met zand. Dus we gaan naar het strand. Geweldig, met de duinen voor jou. Ze heupwiegde een straat in en vroeg zomaar aan een meneer: "Weet U ook waar het strand is?"
De man knikte langzaam van ja. Het was zeker een uur lopen, maar met de bus even verderop kon je er in een kwartier naar toe. Ko likte aan zijn lippen. De duinen lokten hem. Daar kon je kuilen graven, je verstoppen, daar zou niemand zijn pepermuntjes wegritsen met zo’n superieure grijns. Die stomme To, als die er niet was, dan sprong hij in een half uur naar het strand, maar zij kon niet zo snel. ‘Zou hij haar hier gewoon laten staan, midden op straat met die vreemde meneer?’ Ze waren immers niet echt familie, dat had de school maar bedacht, vanwege één of andere wet die helemaal niet bestond. To hipte op haar lakschoenen van de ene voet naar de andere en begon te huilen, met heel rare dikke tranen die als bellen langs haar neus gleden.
We nemen de bus
Eigenlijk was het geen neus, maar een soort bobbel. De ogen bleven wijd open terwijl al die druppels naar beneden liepen. Het leek wel een regen die uit een lichaam kwam in plaats van uit de lucht. Ko sloeg een arm om haar heen en vroeg of ze liever terug wilde naar school.
To: "Je wilt me hier alleen laten, maar dat verdien ik niet". Zo sprak Maga altijd tegen haar stiefvader als ze iets wilde afdwingen. Ze kende het trucje, maar niet de werking ervan. Ko schrok. Dit rare kind kon gedachten lezen. Hij zou niets meer bedenken, alleen de dingen die er niet toe deden. Ze konden toch met de bus? De euro in zijn rugzak was vast wel terug te vinden. Zijn moeder had hem plechtig in een servetje gevouwen ‘voor noodgevallen’.
Ko: "We nemen de bus".
To: "De hele bus? Een plekje achterin of zo, vind ik al goed genoeg. Je hoeft niet een hele bus voor mij af te huren".
auteur Renée de Haan, tekeningen Mirjan van de Hel
Auteur Renée de Haan, tekeningen Mirjan van de Hel
Meer over Renée en Mirjan
Lees ook deel 1
Lees ook deel 2
Lees ook deel 3