Vorige week heb ik voor het eerst sinds lange tijd weer op een surfplank gestaan. Mijn plank is zoooo jaren tachtig. Te groot om te tillen, een zwaard in het midden en met fluorkleuren die opnieuw in de mode zijn. Maar toch voelde ik me berestoer. Een berestoer jongetje wel te verstaan…
Eigenlijk is surfen de hobby van manlief. Jawel, ik heb een ‘surferdude’ aan de haak geslagen. En om zo’n vent te houden, moet je af en toe meegaan in zijn hobby’s. Ik denk echt dat dat het geheim is van een goede relatie. Je moet allebei water bij de wijn willen doen. Als hij op een winderige vrijdagmiddag nog wil surfen, moet je niet gaan zeuren dat je net de aardappels op het vuur hebt staan. Je draait het vuur uit en je gaat wel wat later eten. Zo doe je dat.
Heb ik moeten leren hoor. Ik ben al een keer op hoge poten naar het water gestampt omdat hij om half zeven nog steeds niet thuis was. Tssss, en ik maar wachten met het eten. Met de armen over elkaar tuurde ik over het Veluwemeer op zoek naar manlief. Daar! Samen met een maatje knalde hij met weet ik veel hoeveel knopen over het water. En weet je wat ik toen hoorde, heel in de verte, nog net te horen omdat de wind het geluid naar me toe bracht; whoehoee!
Wat voelde ik me een enorme tut! Gekookte aardapppels en broccoli… Lekker belangrijk. Mijn vent was daar gruwelijk aan het genieten. Natuurlijk denkt hij dan niet aan eten.
Zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Ik wilde ook leren surfen. In een ver verleden had ik al eens op een plank gestaan. Ik kon dus al wel wat. Maar goed surfen leer je, letterlijk, met vallen en opstaan. En weer vallen, en weer opstaan. En weer vallen…
Maar inmiddels sta ik mijn mannetje op het water. Ik kan strandstarten (de wind in het zeil laten komen, op het juiste moment vanuit het ondiepe water opstappen en wegvaren) en ik kan zelfstandig draaien en terug surfen. Wel zo handig. Ik ben nu bezig met de volgende stap. Ik moet mijn trapeze (een haak die om je middel zit) inhaken in een lus die vast zit aan de giek (de horizontale besturingsstang die je moet vasthouden). En inderdaad, dat is net zo eng als het klinkt!
Je haakt jezelf in en met een beetje pech komt er dan net een stoot wind in het zeil die jou met een harde ruk naar voren trekt. Dan is er niets aan te houden en word je, zoals dat heet, gekatapulteerd. Dat probeer je dus te voorkomen, dat lijkt me duidelijk.
Het inhaken gaat dus met veel twijfel en geaarzel en als het dan zover is dan leun je zo ver mogelijk naar achteren… Zo ver dat je achterover in het water dondert. Pfff, vallen en opstaan.
Na zo’n twee en een half uur ging de wind liggen. Helemaal niet erg, want de koek was inmiddels wel op. Ik geloof dat ik al mijn spieren heb gebruikt deze dag. Vooral de kipfiletjes. Je weet wel, die velletjes onder je armen die beginnen te zwabberen als je enthousiast naar iemand staat te zwaaien…
Wat dat betreft zouden meer vrouwen dit moeten doen want het is hartstikke goed voor de lijn. Maar ik heb weinig vrouwen gezien. Of… misschien waren er wel vrouwen maar misschien zagen die er, net als ik, uit als jongetjes. Met een iets te strak mannensurfpak werden mijn borsten gereduceerd tot een robuuste maar platte mannenborst. Mijn mascara was weggewassen door het water en mijn haar hing in natte slierten over mijn voorhoofd. Een jongetje.
Maar dan toch wel een stoer jongetje. Al zeg ik het zelf.
Tot het volgende blog!
Laura van der Linde
Website: www.lauravanderlinde.nl
Twitter: @LauravndrLinde
Lees ook de andere blogs van Laura