Lang geleden verzorgde ik voor een krant de rubriek Vragen staat vrij. Lezers konden vragen insturen en die stuurde ik weer door naar een bureautje dat met de antwoorden kwam. De mannen die daar werkten waren gemiddeld honderdtwintig jaar oud en wisten veel. Ze waren een soort Wikipedia avant le lettre.
Tegenwoordig fungeer ik thuis zelf als een wandelende encyclopedie. Uiteenlopende vragen krijg ik gedurende dag op me afgevuurd. Meestal is één van de eerste: ‘Mam, waar zijn mijn schoenen.’ Vrij eenvoudig te beantwoorden want dat soort zaken weet ik. Omdat ik tien minuten daarvoor mijn nek over die pattas brak.
Antwoord komt wel
Op vrije dagen wordt die eerste vraag steevast gevolgd door: ‘Gaan we nog wat leuks doen vandaag?’ Die is vaak wat ingewikkelder. Dat ligt er aan. Moet ik werken? Is het droog? Wat vindt de vragensteller op dat moment leuk? Kortom: die vraag parkeer ik maar gewoon even. Komt vanzelf wel een antwoord op en anders maar niet.
Zware cases
Voorbeelden van onschuldige huis, tuin en keukenvragen zijn dat. Makkelijk te beantwoorden. Maar er zijn ook dagen dat ik zware cases voor mijn kiezen krijg. Ik heb ze een tijdje genoteerd in een schriftje opdat ik ze nooit zou vergeten. Want werd mij allemaal voor gênants gevraagd?
- ‘Mam, waarom is die mevrouw zo dik?’ We stonden in een lange rij voor de kassa. Voor ons een dame met een maatje meer. Met uitstekend functionerende oren. Nijdig draaide ze zich om. Bob was in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik kon wel door de grond zakken, maar was zielsgelukkig dat ik geen antwoord hoefde te geven.
- ‘Bob zegt dat ik uit jouw yoni ben gekomen. Dat is toch niet zo?’ Yoni? Eerst maar een wedervraag. ‘Tom, wat is een yoni?’ Mijn jongste rolt met zijn ogen. ‘Je weet wel, je vagina,’ wijst ie op mijn kruis. Oh ja. Eh. ‘Ja, Tom daar ben jij uitgekomen.’ Tuurlijk, daar komt de volgende vraag. Hoe dan? ‘Nou, door heel hard te persen, rood aan te lopen, in adem nood te komen en een oerkreet uit te brullen.’ Hij graait in de bak met Lego. ‘Heb jij enig idee waar R2-D2 is gebleven?’ Ik knik en pak het robotje onder de bank vandaan.
- ‘Waarom lijkt jouw nek op die van een kalkoen?’ Als we thee drinken bij een vroegere buurvrouw, gaat Bob mee. Ze heeft, vermoed ik, een enorme onderkin gehad. Inmiddels is het vet daaruit gelopen en hangen er gewoon lellen. Die heen en weer gaan als ze praat. Ik zie Bob al een tijdje gebiologeerd kijken naar het hoofd van mijn vroegere buuf. Ik doe een schietgebedje dat deze keer niet wordt ingewilligd. ‘Agaath, waarom heb jij net zo een nek als een kalkoen? Krijg ik dat ook?’ Het was het laatste kopje thee ooit dat we bij buurvrouw Agaath dronken.
- ‘Wie is die meneer?’ Mijn kinderen hebben altijd een fascinatie voor kerken gehad. Als we op vakantie zijn, duiken we elke kerk in die we kunnen vinden. Als het open monumentendag in onze stad is, wil Bob de grote kerk bezoeken. Hij is een jaar of vier. Met open mond kijkt hij rond, zwaar onder de indruk van de pracht en praal. Dan trekt hij mij aan mijn mouw. ‘Mam, is dat Jezus op een stokkie?’ galmt hij. Een enkeling grinnikt. Het gros kijkt ons gods huis uit.
- ‘Wat betekent neuken?’ Ik verslik me in mijn koffie. Waar is je man als je hem nodig hebt? In een split second beslis ik wat ik antwoord. Bepaal mijn koers. Het makkelijkste is te zeggen dat hij daar nog veeeel te klein voor is. Is ie niet. En één ding nam ik me voor toen ik moeder werd: ik lieg niet. Daar ga ik. “Neuken. Dat is vrijen. Knuffelen. Doen mensen als ze elkaar lief vinden. Vaak zijn ze bloot. Gaan ze kussen en…’ Bob loopt rood aan. Houdt zijn handen voor zijn oren. ‘Mam, iiiieeeuwww, stop maar. Ik weet genoeg.’
Tevreden ga ik verder met de krant lezen. Soms is het allemaal niet zo ingewikkeld als het lijkt.
Wat is de meest genante vraag die jij ooit hebt gekregen? Wat antwoordde je? Ben je altijd eerlijk? Wij zijn zo benieuwd! Deel het met ons. Schrijf het in de comments onder dit artikel op.
Karin -
Inderdaad, Tanja, zo simpel kan het zijn. Mooi is dat he? Ik ben er ook voorstander van om alles te benoemen maar niet uit het oog te verliezen wat de mannen aankunnen!