Tien uur. De Man heb ik voorzien van koffie en mijn hard thuislerende kuikens gaf ik een bakje met van alles. Ik loop de trap af, de eerste twee treden zoals het hoort. Daarna gaat er motorisch iets mis en ben ik wel heel snel beneden. De thermoskankoffie staat naast me op de grond, die heb ik kennelijk stevig vastgehouden toen ik ter aarde pletterde. Terwijl ik een bodyscan maak en De Man mij van het parket schraapt, droog ik mijn tranen. Corona-week vier is begonnen….
“Mam? Hoeveel is drievierde van twintig?” Geïrriteerder dan ik wil kijk ik over mijn laptop. Tommie houdt zijn hoofd vragend scheef. Drievierde van twintig? Waar heeft ‘ie het over? De prachtige volzin die in aanmerking kwam voor het predicaat pure poëzie schiet uit mijn gedachten en de deadline dramt. Ik schuif mijn stoel naar achter, loop naar boven. Diep onder zijn dekbed ligt in zijn Adidas-hoody mijn pientere oudste. Voorzichtig schud ik hem door elkaar. “Bob? Wil jij Tommie helpen? Iets met breuken.” Ik trek het dekbed van zijn warme, dampende puberlijf dat als een geschrokken worm in elkaar krult. Hij kreunt iets. Koud. Deken. Ik zet hem rechtop, pak zijn schouders. “Please, doe jij die breuken nu even?”
Terwijl de broertjes zich buigen over de sommen, tik ik tevreden verder aan mijn verhaal. In mijn ooghoek zie ik iemand het tuinpad oplopen. Het is de pakketbezorger. Zuchtend sta ik op, open de deur. Het doosje staat op de mat en anderhalve meter verder de bezorger. Ik knik vriendelijk, hij mompelt iets onverstaanbaars. Het pakket dat voor De Man is, zet ik op de trap. Ik schenk nog een kop koffie in en schrijf verder. “Mam? We hebben lentekriebels en ik moet een leeftijdsgenoot en een ouder daarover vragen stellen. Heb je even?” Ik rol met mijn ogen.
Lentekriebels het synoniem voor seksuele voorlichting. Niks ooievaar, bloemkool of mandje op de Nijl, maar gewoon de keiharde waarheid. Ik wrijf in mijn handen. “Kom maar op met je vragen.” Ik krijg drie vragen voor mijn kiezen die ik schaamteloos beantwoord. Met zijn invulblad huppelt Tommie naar boven. Niet veel later is hij weer beneden. Als hij naar de wc gaat, gris ik het invulblad van tafel. ‘Mijn broer wil hem niet beantwoorden’ staat in het kriebelhandschrift onder de vraag Wat is seks. Over welke gevoelens bij seks horen kan mijn oudste kort zijn: liefde. Ik grinnik.
Verschrikt kijk ik op de klok: bijna tien uur! Ik mik een Chocoprins en een trosje kan-nog-net-druiven in de bakjes. Zet er eentje naast de laptop van mijn jongste, zwaai naar Mees Kees die zo te zien een honderdgranen boterham met pindakaas zonder suiker naar binnen schuift en loop naar boven. Het bakje voer dat ik naar Bob toeschuif pakt hij als een roofdier zijn prooi. Ik schenk De Man koffie in en ga naar beneden.
En dan gaat het mis. De vermoeidheid van het niet ademen in supermarkten omdat ik het gevoel heb dat iedereen denkt dat de ander een dodelijk virus onder zijn leden heeft, de continue afstand tussen al mijn dierbaren, het niet weten wanneer de wereld weer normaal wordt, eist in nog geen vijf seconden zijn tol. Ik glijd van de treden maar houd de koffiekan stevig vast. Met een doffe klap eindigt mijn avontuur onder de kapstok. Ik kreun en zet de onbeschadigde kan op de grond.
Of ik breuken heb weet ik niet. Want daarvan heb ik nooit iets begrepen.