De eerste dag op de camping staat in het teken van acclimatiseren. De vouwwagen staat. Nog niet volledig ingericht en alles op zijn plek, maar daar hebben we twee weken de tijd voor. Doucement, wij hebben vakantie. Dat hebben mijn oudste en jongste ook, maar die slingeren net als thuis gewoon commando’s de vouwwagen in. “Waar is mijn zwembroek?”, vraagt mijn oudste. Ik vertel hem dat die aan de waslijn hangt. “Duh. En waar is de waslijn?”, wil hij weten. “Tussen de twee bomen achter de vouwwagen, sweetie.” Mijn oudste kijkt zijn broertje aan die mij met open mond peilt en op zijn voorhoofd tikt. Mama is gek geworden. “Mam, heb jij mijn Crocsen gezien?”, wil mijn jongste weten. Ja, jongen aan je voeten. “Oh jah”, giechelt hij. De Man heeft de Hartman in ligstand geklapt en doet net of hij het allemaal niet hoort.
Ik probeer een ritme te pakken. De eerste nacht is heerlijk. Na twaalf uur in de auto te hebben gehangen is het uiterst comfortabel om horizontaal op een prima matras te liggen. Om zeven uur hijs ik mijzelf in mijn sportkleren, pak mijn dumbles en elastiek en ga op zoek naar een plek in de Franse natuur waar ik mijn vakantiesportrondje kan gaan doen. Ik duik het bos in om er na een half uur oefeningen bezweet weer uit te komen. Mijn mannen, alledrie, slapen een gat in de dag. Ik zet thee, zet mijn stoel strategisch neer en wacht tot de andere campinggasten ontwaken.
Recht voor ons staat een lieflijk caravannetje met een Spaans stel erin. Ze zijn in de veertig. Hij is lang en dun, zij kort en gedrongen. Ik hoor gestommel en deur van de caravan gaat open. De lange dunne Spanjaard rekt zich uit, krabt op zijn buik en kijkt om zich heen. Hij heeft een T-shirt met daarop een mini-cooper aan, maar leuker vind ik zijn geruite pyjamabroek. Hij stiefelt naar het wc-gebouw. Dan gaat het deurtje weer open en komt zij naar buiten. In net zo’n pyjamabroek als haar Spaanse sliert. Een iets kleiner ruitje, zo constateer ik. Ze haalt stokbrood. Samen ontbijten ze. Als hij de pot jam pakt, slaat –god mag weten waarom- de vlam in de pan. Woest is die lange dunne Spanjaard. Verschrikt kijkt ze hem aan. Hij tiert. Ik ga er lekker voor zitten. Ben niet vies van een echtelijke twist om half negen ’s ochtends. Ze schreeuwt terug. Staat met haar handen in haar zij. Niet veel later ontbijten ze rustig door. Alsof er niets is gebeurd.
Ik ga douchen en haal stokbrood en croissants. Mijn grootste en kleinste zijn uit bed gerold, en maken salto’s op de trampoline. Ik roep dat ze moeten ontbijten omdat ze anders niet goed worden, maar ze negeren me. Even overweeg ik om met mijn handen in mijn zij te gaan tieren. Ik doe het niet. Die scene gun ik de andere campinggasten niet.
Tevreden eet ik een croissantje en schenk een koffie in. Vakantie. Heerlijk.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.
insuran -
Wham bam thank you, ma’am, my questions are answered!