Het is weer zover: ik moet een ID-kaart aanvragen. Deze keer voor mijn kleinste. Vorig jaar, toen mijn oudste aan de beurt was, vergat ik voor het gemak dat hij bij het ophalen van de kaart aanwezig moest zijn. Zuchtend vroeg de ambtenaar waar mijn jochie was. “Nou eh, op school, wat denkt u zelf?”, antwoordde ik geïrriteerd. Hij deed nog net niet zijn luikje dicht, maar keek mij met een blik aan waaruit bleek dat hij mij dom vond. Enorm dom. Dat was vorig jaar. Deze keer zou me dat niet gebeuren., zo nam ik me voor.
Voordat we naar Frankrijk gingen, ontdekte ik dat de identiteitskaart van mijn kleinste was verlopen. Ik redde het niet meer een nieuwe aan te vragen voor de vakantie, maar besloot wel vast een afspraak te maken. Dan kon ik dat maar niet meer vergeten. Dat ik een afspraak maakte op donderdagochtend om 9.00 uur in de vakantie, moet in een vlaag van verstandsverbijstering zijn gebeurd. Als er ’s ochtends geen school is, vinden mijn mannen en ik het erg lekker om rustig aan te doen. En dat kan niet als je om 9.00 uur een afspraak met burgerzaken hebt gemaakt. Maar: het lukt. Nadat ik drie rondjes met de auto heb gereden, op zoek naar een parkeerplek, komen wij om een minuut voor negen binnen. “Dus hier woont de burgemeester?”, kijkt mijn kleinste rond.
Om precies negen uur rollen de ambtenaren hun rolgordijntje omhoog. Niet veel later staan we voor een ambtenaar die er redelijk vriendelijk uitziet. Mijn mannen zijn verwikkeld in combinatie van gevecht en onbegrijpelijk spel, en maken slidings. Ik negeer ze, doe alsof ze niet bij mij horen. “Om wie gaat het?”, vraagt de ambtenaar. Ik roep mijn kleinste. Met zijn meest onschuldige hoofd kijkt hij de man aan. Zegt op zijn verzoek keurig zijn naam. De man pakt het paspoort van De Man. “Wie is dit?”, vraagt de ambtenaar. Mijn kleinste vermoedt dat ie in de maling wordt genomen. Maar toch besluit hij, tot mijn grote opluchting, te antwoorden naar waarheid. “Papa.” De ambtenaar klapt in zijn handen. “En vertel eens, wat is je geboortedatum?” Ik heb best slimme kinderen, maar als je 5 bent is het woord geboortedatum nog wat ingewikkeld. “Wanneer ben je jarig, vraagt die meneer”, tolk ik er vrolijk op los. Oh nee. Hij trekt zijn schoudertjes op. “28 maart?”, gokt hij, “4 december dan?” De ambtenaar wordt alert. Gelukkig komt grote broer eraan. “17 augustus 2009”, tettert hij. Ik begin te zweten. Dit gaat de verkeerde kant uit. Straks denkt die ambtenaar dat ik mijn kleinste van Marktplaats heb geplukt. De ambtenaar kijkt mijn kleinste onderzoekend aan die met zijn kin op de balie klapt omdat grote broer hem een duw geeft. “Wordt tijd dat ze weer naar school gaan he?”, toont de man ineens enorm veel begrip. Ja, vertel mij wat.
Het dreigt allemaal goed te gaan. Foto heeft ie, aanvraagformulier in the pocket, ik ben er, check en keurig binnen de lijntjes zet mijn kleinste zijn handtekening op een formuliertje. Maar dan. “Heeft u het formulier waarop uw man toestemming geeft, voor mij?” Formulier? Toestemming? De Man? Ik kreun. Thuisgekomen zet ik De Man rechtop, laat hem tekenen en spring de auto weer in.
Dankzij een voorrangsformulier sta ik binnen vijf minuten weer buiten. Job done. Morgen kan ik de kaart halen. Ik heb mijn kleinste alvast in de tuin van ‘het huis van de burgemeester’ geparkeerd. Kan ik dat maar niet meer vergeten.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.