“En? Hoe gaat het met de vis? Jullie hebben toch zo’n bizarre vis met van die uitpuilende ogen”, vraagt een kennis. Ik knik. Hadden ja. Die bizarre vis met die uitpuilende ogen is naar de vissenhemel gezwommen. Hij besloot dit te doen precies op het moment dat wij op vakantie waren. Zal je altijd zien. “Ach, sorry, dat wist ik niet”, klopt de kennis mij bemoedigend op mijn schouder. Alsof ik er nachten wakker van heb gelegen. Dat heeft de Vis-oppas overigens wel gedaan.
De eerste dag dat hij de vis eten kwam geven, was het water in de kom, troebel. Vreemd. De Man maakte de kom een dag voor ons vertrek nog schoon. Had er lekkere verse takken groen ingekieperd, wat gezellige gekleurde steentjes voor op de bodem en een porseleinen ananas waar de bizarre vis met uitpuilende ogen zich even kon terugtrekken. “Bijvoorbeeld als ie moet poepen”, had mijn jongste juichend geroepen. Bijvoorbeeld ja. We zwaaiden de vis uit en vertrokken naar warmere oorden.
De Vis-oppas appte ons over van alles, maar zweeg over de vis. Ik dacht niet eens aan dat beestje. Was eigenlijk bezorgder over de toestand van mijn hortensia’s waarmee ik, als er een wedstrijd wie heeft de mooiste hortenisa’s zou zijn, in de prijzen zou vallen. Daarvoor moeten die prachtige trossen blommen wel water krijgen. Veel water. Daar zorgde de Vis-oppas ook voor. Ja antwoorden op de vraag of je voor ons huis wil zorgen bij afwezigheid, is geen klein dingetje. Daar komt een hoop bij kijken.
Enfin. Het water werd alleen maar troebeler. Zeg maar zwart. De Vis-oppas raadpleegde Google. En terwijl ie dat deed, blies de vis zijn laatste adem uit. Ritueel werd hij door de wc gespoeld. De Vis-oppas kwam erachter dat er waarschijnlijk een parasiet of zo zich had verscholen in de nieuwe takjes groen. En daar kon onze lelijke vis niet tegen. Om niet al te hard op de tere kinderzieltjes te trappen, kocht de Vis-oppas nieuw leven. Twee goudvissen.
Toen we midden in de nacht thuiskwamen, bekaf van de reis waren, keek De Man in de kom. Hij trok zijn wenkbrauwen op en siste: ‘Het zijn er twee’. Het leek me sterk dat die oranje knakker met die uitpuilende ogen zich had voortgeplant tijdens onze afwezigheid, dus het kon niet anders dan dat ie dood was. Ik zou het morgen wel aan mijn oudste en jongste vertellen. Dacht ik. “Hee, er zitten twee vissen in. Waar is Lee? Dood?”, riep mijn oudste opeens klaarwakker. Ik knikte en peilde zijn reactie. Mijn kleinste boog over de kom. “Hoe moeten we die nou weer noemen?”, pijnigde hij zijn kleine hersens.
Toen ik mijn oudste naar bed bracht, en vroeg of hij erg verdrietig was, schudde hij zijn hoofd. “Ik vind het zielig voor juf Julia, we hebben de vis van haar gekregen.” Ik knikte. “Maar verder mam, vind ik het niet zo heel erg. Het is maar een vis hoor.” Hij draaide zich om en voordat ik wat kon antwoorden, hoorde ik hem zachtjes snurken.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.