Met zweet op mijn rug denderde ik de winkel van de fietsenmaker binnen. Ik was een moeder met een missie. Had mijn twee kuikens leren fietsen, die konden zich vanaf nu zelf transporteren, dus, zo had ik besloten, kon het fietszitje op de bagagedrager van mijn fiets, eraf. En dat moest nu. Nu! De fietsenmaker was zo verstandig om niet tegen te sputteren, niet te zeggen: ‘u kunt uw fiets morgen ophalen’, nee, hij pakte gereedschap en sloopte het zitje eraf. Eindelijk! Ik was weer Ka. En niet alleen maar een moeder, want kijk maar ze heeft een zitje achterop haar fiets.
Maar ook nam ik afscheid van een periode. Een periode waarin ik armpjes om mijn middel voelde, er tekeningen met kleine priegelvingertjes op mijn rug werden gemaakt, en een periode waarin ik mijn neus in de naar Zwitsal geurende haartjes kon steken. Das war einmal, nu gingen we weer andere avonturen tegemoet.
Zoals zwemles. Ruim vier jaar lang maak ik op donderdagmiddag de gang naar het zwembad. Eerst mijn oudste, en halverwege viel mijn jongste in. Zat ik twee zwemlessen achter elkaar in dat bloedhete bad. Want ‘nee, mevrouw, sorry, ze kunnen helaas niet op het zelfde uur’.
Steevast ging mijn moeder mee, zodat we even tijd hadden de week weer door te nemen tussen het zwaaien door naar mijn drijfnatte jongste. Want dat was de afspraak: zwaaien. Zwaaien. Zwaaien. Mijn triceps zijn er behoorlijk strak door geworden. Mijn oudste haalde zijn C, en mijn kleinste ploeterde verder. Vond het eigenlijk maar niks, dat zwemmen. De donderdagen waren de allerstomste dagen voor hem. Want: een lange dag op school, naar zwemles en een moeder die ’s avonds niet meeat omdat ze zo nodig moest sporten. Nou mijn kleinste bleef wel gewoon in bed. De hele dag.
Donderdag zwaaiden mijn moeder en ik weer als een malle. Aan het eind van de les verzamelden de kuikentjes zich rondom de badmeester. Zag ik dat nou goed? Ik stompte mijn moeder op haar arm. Ja hoor. Mijn kleinste had ook een briefje in zijn hand. Het Felbegeerde Briefje. Hij mag afzwemmen. Voor C. Met tranen in mijn ogen liep ik naar de kleedkamer. Een nat lijfje sprong in mijn armen. Afzwemmen!
Zaterdag is het zover: dan springt ie erin, mijn kleinste. Zijn laatste zwemles ooit. Heerlijk! Geen stress meer op donderdag. Niet meer drie kwartier zwaaien, dacht ik.
Toen we in de auto zaten met een stuiterende kleinste op de achterbank, zuchtte mijn moeder diep. “Wat moet ik nou op de donderdagmiddag?” Tja. Inderdaad. Nu het einde van de zwemlessen in zicht kwam, realiseerde ik me dat ik weer een periode afsluit en dat die mannen weer een stuk zelfstandiger worden.
“Nou, dan kom je toch gewoon koffie drinken op de donderdagmiddag, oma”, tetterde mijn kleinste van de achterbank. Altijd een meester in het oplossen van grote vraagstukken. En toch, ondanks wat sentiment, toch verheug ik me op de allereerste donderdag dat ik niet naar het zwembad hoef. En om gefaseerd af te bouwen, zwaai ik een half uurtje naar mijn oude buuf. Vindt ze vast leuk.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.
Linda de Bode -
Verstandige fietsenmaker!
En veel koffieleut-plezier op de donderdag gewenst!