Waar we vroeger spraken over druktemakers en herrieschoppers weten we tegenwoordig steeds meer over de oorzaken van het gedrag van mensen en dus ook over mensen met de gedragsstoornis ADHD (Attention Deficit/Hyperactivity Disorder. In het Nederlands: aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit). Ook dat dit er in allerlei soorten gradaties is en dat ze niet over één kam geschoren kunnen worden. De afgelopen tijd kwamen we een paar opmerkelijke feitjes in het nieuws tegen over ADHD en die hebben we hieronder op een rij gezet.
1. ADHD is onder te verdelen in drie soorten
De gedragsstoornis ADHD is onder te verdelen in drie soorten, waarbij mogelijk verschillende hersennetwerken een rol spelen. Dat concludeert Patrick de Zeeuw, die onlangs promoveerde aan het UMC Utrecht. Kinderen met ADHD zijn slechter in het remmen van impulsief gedrag, zijn minder beloningsgevoelig en hebben problemen met gevoel voor tijd en timing. Maar, stelt De Zeeuw, bij lang niet alle kinderen komen al die symptomen in dezelfde mate voor.
2. Minder ADHD op grote hoogte
De ijle lucht op grote hoogte maakt dat de prevalentie van ADHD duidelijk minder wordt. Gegevens uit de twee nationale gezondheidsstudies in de Verenigde Staten laten zien dat in Utah, gemiddeld ongeveer 1850 meter boven zeeniveau, het aantal gediagnosticeerde ADHD-gevallen ongeveer 50 procent lager is dan in staten die op zeeniveau liggen. In Salt Lake City op ongeveer 1300 meter hoogte is de prevalentie ongeveer 38 procent lager. Een mogelijke verklaring voor deze afname in het aantal ADHD-gevallen is volgens de onderzoekers een grotere productie van dopamine als gevolg van hypobare hypoxie, een conditie waarbij weefsels in het lichaam niet voldoende zuurstof krijgen door verblijf op grote hoogten.
3. Gebruik Ritalin bij ADHD-kinderen verviervoudigd
Steeds vaker krijgen kinderen en jongeren met ADHD het geneesmiddel Ritalin voorgeschreven. Volgens de Gezondheidsraad is het gebruik van het middel de afgelopen jaren verviervoudigd en dat baart de raad zorgen. In 2013 gebruikte bijna 4,5 procent van de Nederlandse 4- tot en met 18-jarigen methylfenidaat, de werkzame stof in Ritalin. Ook kwamen in 2011 ongeveer tweemaal zoveel kinderen met ADHD-achtige problemen bij de huisarts als in 2002. Maar niet alle kinderen die voldoen aan de criteria van ADHD zijn zonder meer gebaat bij een formele diagnose en behandeling met een geneesmiddel. ”Er moet veel meer gekeken worden naar wat zorgverleners, scholen en werkgevers kunnen doen om de problemen van jongeren het hoofd te bieden”, schrijft de Gezondheidsraad in twee adviezen aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Volgens de raad is de hulpvraag sterk gestegen door toegenomen prestatiedruk en afgenomen tolerantie van afwijkend gedrag.
4. Kleuters met ADHD hebben geheugenproblemen
Al op kleuterleeftijd hebben kinderen met een diagnose ADHD of ODD problemen met het beheersen van hun impulsen en hun werkgeheugen. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Utrecht. Promovenda Kim Schoemaker onderzocht de executieve functies, ofwel het neuropsychologisch functioneren, van kleuters met ADHD of ODD (oppositioneel-opstandige stoornis). Zij blijken al werkgeheugentekorten te vertonen. Het was al bekend dat adolescenten daarmee kampen, maar het was nog niet duidelijk of kleuters ook tekorten lieten zien in taken voor deze executieve functies. Kinderen met ADHD of ODD leren wel beter hun impulsen te beheersen over een periode van anderhalf jaar. Deze ontwikkeling gaat zelfs sneller dan bij zich gunstig ontwikkelende kinderen.
5. Meer zonlicht leidt tot minder ADHD
In landen waar de zon vaker schijnt komt minder ADHD voor. Dat blijkt uit een onderzoek dat onlangs werd gepresenteerd tijdens het World Congress of ADHD. In het onderzoek komt naar voren dat in zonnige landen zoals Spanje, Italië en Mexico minder ADHD voorkomt onder de bevolking. De onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Onderzoeksinstituut Brainclinics, de Universiteit Leiden, en de Ohio State Universiteit (VS) ontdekten dat dit te maken heeft met het effect van zonlicht op de biologische klok. In zonnige landen worden mensen gedurende de dag meer blootgesteld aan zonlicht dan mensen die daar niet wonen. Dit zorgt ervoor dat de biologische klok van de mensen met minder zonlicht vaker verstoord zijn, wat leidt tot slaapproblemen.