Samen met mijn boer loop ik over het betonpad. Allebei in korte broek en kaplaarzen. De silo moet worden opgeruimd vanwege de eerste snee die eraan komt. Terwijl Wim een groot stuk plastic aan de kant trekt, waggelt onze zwart-witte poes Koetje voorbij. Ze is hoogzwanger. Vanaf de achterkant gezien lijkt het of ze een bowlingbal heeft ingeslikt.
Wim struikelt bijna over haar. „Stomme kat”, mompelt hij. Wim houdt niet van katten. Net zoals hij niet houdt van ratten, zwanen, ganzen, eenden, kraaien, geiten, paarden, konijnen, apen en ga zo maar door. Niet bepaald een overeenkomst tussen ons. Ik vind bijna alles mooi, leuk en lief. In het begin van onze relatie had ik zijn ‘alle-katten-moetende- wereld-uit’-standpunt niet in de gaten. Dat wist hij namelijk heel subtiel te verbergen door in mijn huis mijn katten liefdevol te behandelen. Hij liet ze over zijn schoot wandelen, tegen zijn arm aan spinnen en kopjes geven tegen zijn benen. Hij ááide ze zelfs! (Wat mannen al niet doen om te mogen blijven slapen.)
Op de dag dat ik verhuisde naar zijn boerderij tilde hij zelf de kattenreismanden de auto in. Tijdens de rit kwam er zelfs nog een geruststellend „Sssst, we zijn er zo” uit zijn mond op het moment dat de katten gezamenlijk een angstig miauwconcert gaven. Nu weet ik wat een moeite en geduld hem dat gekost moet hebben. Wat liefde al niet kan doen. Eenmaal aangekomen op de boerderij wist hij niet hoe snel hij de katten moest losgooien in de jongveeschuur. Uiteraard in de hoop dat ze zouden wegrennen en nóóit meer zouden terugkeren. Iets wat ook gebeurde. Na een uurtje is de silo leeg. Alle banden en het plastic liggen netjes aan de kant te wachten op het grasgeweld dat eraan komt. Samen zitten we naast elkaar op de betonnen muur. Onze benen bungelen naar beneden. Dan ineens sjokt Koetje weer voorbij. „Ik haat jou”, grapt Wim en maakt een schietend pistoolgebaar met zijn vingers. Net als ik wil reageren, springt Koetje omhoog. Met een lelijke krijs klemt ze beide poten om Wims knie heen. Haar nagels zover mogelijk uitgestrekt. Dan laat ze zich weer vallen en rent, zo hard als ze kan in haar toestand, weer weg. „De haat is wederzijds”, lach ik. Wim lacht niet. Mopperend wrijft hij over zijn bloedende knie. Koetje is intussen in een band gaan liggen. Opgekruld, met haar dikke buikje in de zon. Ze spint. Wie beweert dat wraak niet zoet kan zijn?!
Mariska ten Den is boerin en schrijft prachtige columns over haar leven op de boerderij. Onlangs is haar verhalenbundel Prins op de groene trekker verschenen. Meer over Mariska kun je lezen op haar website: www.mariskatenden.nl
Lees ook haar vorige columns op damespraatjes.nl