Ik weet nog dat ik 25 jaar geleden met open mond keek naar het apparaat dat een A-viertje opat en met luid gepiep en gekraak uitspuugde. Het was de fax. De enige fax in het hele krantenpand stond bij de receptie. Marius van de technische dienst probeerde me de werking ervan uit te leggen. Tevergeefs natuurlijk.
Mailen vond en vind ik nog steeds bijzonder. Inmiddels mail ik naar god en de hele wereld. Ik ben namelijk niet zo’n beller. Ik vind bellen gedoe. Ben altijd bang dat ik heel ongelegen bel. Mensen die mij bellen, doen dat steevast ongelegen. Vaak heb ik geen zin om te praten. Of ben ik ergens anders mee bezig.
Vandaar dat ik met liefde Jan Koum, de bedenker van WhatsApp, wil voordragen voor een lintje. Amerikaan Koum werkte als schoonmaker in een supermarkt en zorgde voor zijn zieke moeder. Dat alleen als is een lintje waard. En toen bedacht Koum WhatsApp. Wat een held.
Door zijn uitvinding is mijn leven zoveel makkelijker geworden. Als ik mensen moet bellen, dan stuur ik eerst een appje. Kan ik mezelf mooi even introduceren. Doe ik dat telefonisch, dan gaat het niet zelden als volgt: “Met De Boerrrrr. Met wie zegt u? Waarvan bent u? Wat? Nou sorry, hoor maar u praat echt heel onduidelijk. Sorry? Oh! Ja, nou weet ik het weer. Nee, ik kan nu geen afspraak maken, ik zit in de auto. Stuur me even een mail.” Zinloze gesprekken dus. Tegenwoordig app ik. Introduceer mezelf, stel wat data voor, de ander appt terug en ik noteer de afspraak in mijn agenda en klaar. Dat geeft rust.
Appen is de uitvinding van alle eeuwen samen. Ik app graag naar mijn ouders, dat wil zeggen: naar mijn vader. Zeer bedreven is hij met zijn smartphone. Vanaf het moment dat hij dat ding heeft, fotografeert hij zich suf, volgt het nieuws soepel swipend en appt mij. Als ik foto’s van mijn oudste en jongste naar hem app, trekt hij een sprintje naar mijn moeder om ze te laten zien. Mijn moeder moest eerst niks hebben van die griezelige apparaten, maar voelde zich buitengesloten. Ze keek de kerstman lief aan en op kerstavond lag er een prachtig pakje onder de boom.
Ik stel mijn spinningfiets in, wil mijn hartslagmeter-app starten, als ik een berichtje krijg. ‘Kijk nou een appje met mijn nieuwe smartphone’, appt mijn moeder. Wat?! Ik maak een selfie en app haar die. “Ik ben aan het fietsen maar cool dat je kunt appen.” Ik zie dat ze aan het typen is. Traag. Dan: “Goed heb. Godsdienst” verschijnt er op mijn display. Godsdienst?! Vervolgens krijg ik een onverstaanbaar geluidsfragment. Ik hoor mijn vader zeggen dat ze ook kan praten. Tenslotte stuurt ze: “Dit was een proef.” Een pak van mijn hart.
Er is nog een lange app-weg te gaan voor mijn moeder. Gelukkig is mijn oudste de beroerdste niet en leert haar met engelengeduld appen. En als ze niet kijkt, stuurt hij mij berichtjes. “Koekoek! Hoe is het ermee?”, appt hij dan vrolijk. Om steevast te eindigen met: “Wanneer krijg ik nou een telefoon? Ah? Please?”
Ik vermoed dat ik over niet al te lange tijd lange appsessies met mijn oudste tegemoet ga. Ik kijk er naar uit. Nu al.
Karin van Leeuwen (44 jaar) schrijft vanuit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.