Terwijl ik aardappels schil en mijn mannen ingewikkelde constructies van Lego aan het bouwen zijn, zeg ik: “ik heb leuk nieuws”. Ze veren op. “We mogen dinsdag naar het Boekenbal.” Mijn oudste kijkt me aan. “Echt?” Ik knik. Hij geeft zijn broertje een por. “Het boekenbal is echt vet cool, man.” Mijn kleinste knikt, maar weet nog niet zo goed wat hij ervan moet denken.
Zelfs met een brullende TomTom in de auto, presteer ik het om, op weg naar het Kinderboekenbal verkeerd te rijden. Uiteraard in het hartje van Rotterdam. Ineens doemt het Luxor Theater op. Terwijl TomTom blijft blaffen dat ik rechts moet. Ik besluit de TomTom te negeren en parkeer de auto. Ik maak twee in slaap gesukkelde jongetjes op de achterbank wakker. Opschieten. We hebben nog tien minuten voordat het Kinderboekenbal begint. De eindeloze files naar Rotterdam zijn een slijtageslag geweest, zo zie ik. Als ze het busje van het Jeugdjournaal voor het Luxor zien staan, komt er weer leven in die twee. We schrijden over de rode loper naar binnen waar we onthaald worden door verwarde professoren. De dresscode voor dit bal staat namelijk volledig in het teken van de wetenschap, natuur en techniek. De verstrooide professor heeft zich daar dus keurig aan gehouden. Wij zijn als ons eigen DNA. Wij missen het verkleed-gen maar kunnen daar prima mee leven.
We lopen de zaal in. “Rij 1 stoel 13,14,15”, roep ik naar mijn oudste. Rij 1? Ja! We zitten op de eerste rij. Kunnen we het goed zien. Verlegen zwaait mijn oudste naar Robbie, de presentator van het Jeugdjournaal. Het zaalprogramma is geweldig. Als astronaut André Kuipers in zijn ruimtevaartpak op het podium vertelt over zijn ruimtereis, kijken de mannen met open mond naar hem. Dubbel liggen ze als Kuipers vertelt hoe hij tijdens zijn ruimtereis naar de wc ging: hij bond zijn voeten dan vast. “Anders kan ik niet op de pot blijven zitten”, grijnst de astronaut.
Van illusionist Ramana snappen ze niets. Die man is volgens mijn mannen een geweldenaar. “Kan jij dan zweven, mam?”, vraagt mijn kleinste. Kind, ik doe niet anders.
Als het zaalprogramma voorbij is, begint het feest: overal kunnen de kleine gasten van het Kinderboekenbal proefjes doen. Met rode wangen rollen mijn mannen een plakkerige bal van houtlijm, verf en nog iets, maken ze een raketje van een reageerbuis met een stukje bruistablet en doen ze andere proefjes waar ik werkelijk helemaal niets van begrijp. Ademloos kijk ik naar een 3D-printer die ijsmallen maakt.
Traditiegetrouw mogen mijn mannen een boek uitkiezen en krijgen daarbij het Kinderboekenweekgeschenk Per Ongelukt dat geschreven is door Simon van der Geest. De avond is geslaagd. Nou ja bijna. Ik ben een vrouw met een missie. En wil dat die Kinderboekgeschenken worden gesigneerd door de schrijver. Maar ik zie hem nergens. Als de batterijen van mijn oudste en jongste leeg dreigen te raken, besluit ik naar huis te gaan.
We zoeken de trap en zien hem staan. De Schrijver. Mijn oudste kijkt me aan en weet dat ik niet te houden ben. Ik overhandig de boekjes stralend. Simon van der Geest kijkt naar mijn oudste en jongste. Vraagt hen hun naam. En signeert de boeken. Als ik vraag of ik een foto mag maken, zie ik dat mijn oudste wel door de grond kan zakken. Ik negeer het. Maak een foto. En ben als een kind zo blij.
Karin van Leeuwen (43 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.