Ik heb regelmatig dagen waarop de rampspoed zich opstapelt. Soms worden de kleine rampjes uitgesmeerd over de week. Zodat ik er lekker lang van kan genieten. Ik weet niet wat ik erger vind.
Zaterdagavond. Mijn jongste en oudste willen na het eten nog even naar het voetbalveldje. Natuurlijk mag dat. Ik instrueer mijn oudste. Als het donker begint te worden, moeten ze naar huis. Het gaat schemeren. En natuurlijk komen ze niet naar huis. Zuchtend trap ik naar het voetbalveldje. Met open armen word ik ontvangen. “Mam. Wat ben ik blij je te zien. Zijn fietssleutel hangt in die hoge boom daar”, wijst mijn oudste naar mijn kleinste. Fietssleutel in de boom? Ja hoor. Als ik omhoog kijk zie ik het sleuteltje met sleutelhanger bungelen. Hoe krijgen ze dat nou voor elkaar? “Nou gewoon”, zegt mijn oudste, “ik stond op de glijbaan en toen gooide ik de sleutel omhoog.” Logisch. Met mijn wenkbrauwen in mijn haargrens verzin ik een list. Ik vraag mijn oudste een voetbal te halen. Twee uithalen heb ik nodig om mijn kleinste weer te kunnen laten fietsen. Ik ben de Held van de Dag.
Thuisgekomen vraagt mijn oudste waar zijn huiswerk is. Huiswerk. Huiswerk. Ineens breekt het zweet me uit. Ik vrees het ergste. Terecht. Het huiswerk van mijn oudste is namelijk in de papierkliko beland. “Oh, is niet erg”, zegt mijn oudste die altijd positief is, “ik pak het er wel uit.” En dat is nou net het probleem. De papierkliko is vrijdag geleegd. Met daarin het huiswerk van mijn oudste. Het bloed trekt uit het gezicht van mijn kleine positivo. “Ik legt het maandag wel uit aan de juf”, mompel ik.
Huiswerk in groep 5. Ik had nooit huiswerk toen ik op de lagere school zat. Dat is tegenwoordig anders. Ik krijg zoveel boekjes, werkjes, tekeningen, brieven dat ik nonchalant word. En omdat ik overal lees dat als je een leeg hoofd ambieert, je moet opruimen, doe ik dat driftig. Iets te. Die maandag sta ik in groep 5, omringd door de matties van mijn oudste, me te verontschuldigen bij de juf. Nee, het zal niet meer gebeuren. Ja. Zo dom. Ja. Ja. Jaaaaa.
Later die week breng ik mijn mannen naar de bootcamp. Haasten haasten. Schoenen aan, nee, niet je Crocs, je sportschoenen, pak je vest, toe nou we komen te laahaat. Eindelijk fietsen we. Ik vergeet iets, maar wat? Als ik ze na een uur ophaal, tref ik twee rozijnen aan in de bootcampzaal. “Mam”, kraakt mijn kleinste, “je bent onze waterflessen vergeten mee te geven. We zijn uitgedroogd.” Ach. Dat was het.
Ik besluit mijn agressie er even uit te sporten. Ik ga naar de Grit neem ik me dapper voor. Niet te doen, zo zwaar, maar dat is precies wat ik nu nodig heb. Monter hobbel ik de sportschool in. Vraag om een kaartje om de les binnen te komen. “Oh, die is een kwartier geleden al begonnen”, zegt de sportschoolmedewerkster.
Ik ga naar huis, trek de la open, pak een reep die ik zwijgend naar binnen stamp. Eindelijk iets dat wel goed gaat.
Karin van Leeuwen (42 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.
Marieke -
Hoi Karin
Wat leuk dit te ontdekken!
Je schrijft erg leuk!
Groetjes, je buurvrouw van een paar huizen verder