De decembermaand is voor veel gezinnen een mix van gezelligheid, cadeautjes, kruidnoten en… stress. In het huis van Jasmijn is dat niet anders. Sterker nog: zodra de lootjes worden getrokken, voelt ze de spanning al in haar schouders zakken. Want hoe goed ze het ook probeert te verdelen, ieder jaar eindigt ze weer op dezelfde plek: aan de keukentafel, in haar eentje, met lijmresten op haar trui en glitters op de vloer. “Ik kan het bijna niet meer zeggen zonder te zuchten, maar ik maak dus wéér alle surprises.”
Dramatische timing
Jasmijn heeft drie kinderen, in groep 5, groep 7 en de brugklas. De jongste twee moeten voor Sinterklaas op school een surprise en een gedicht maken. Leuk, vindt ze. Echt leuk. Ze is dol op creativiteit en alles wat met Sinterklaas te maken heeft. Maar de timing is dramatisch. De jongste moet tegelijkertijd een boekbespreking voorbereiden, de middelste knutselt aan een spreekbeurt, en de oudste doet topsport. “We rijden vier avonden per week op en neer naar een club die een uur verderop ligt. En mijn man? Die is doordeweeks weg voor werk en slaapt niet eens thuis. Alles – echt álles – komt dus op mij neer.”
In theorie zouden de avonden gezellig moeten zijn
De eerste avond dat ze met z’n allen aan de surprises zouden beginnen, zette Jasmijn nog enthousiast thee, haalde ze dozen knutselspullen tevoorschijn en probeerde ze er een moment van te maken. “Maar binnen tien minuten waren ze al afgeleid. De jongste vond het opeens ‘saai’, de middelste kreeg een goed idee dat veel te ingewikkeld was en daarna geen zin meer had. En toen kreeg ik natuurlijk weer het bekende zinnetje: ‘Doe jij het anders mam, jij bent hier veel beter in.’” Ze kent zichzelf goed genoeg: zodra ze doorheeft dat iets anders halfbakken wordt, neemt ze het over. Omdat ze wil dat het kind op het lootje iets leuks krijgt. Omdat ze niet wil dat de juf denkt dat haar kinderen geen moeite doen. En omdat ze ergens hoopt dat het dan maar vast gedaan is, zodat de rest van de week niet nóg chaotischer wordt. “En zo zat ik dus weer alleen aan tafel. Drie avonden op rij. Terwijl de kinderen boven tv keken.”
De druk ligt bij de ouders
Het valt Jasmijn steeds meer op dat surprises de laatste jaren een soort creatieve wedstrijd zijn geworden. Op sociale media ziet ze de ene kunstzinnige constructie na de andere voorbij komen. “Het lijkt wel alsof een surprise tegenwoordig meer wegheeft van een museumstuk dan van een knutselproject. Het is hartstikke leuk hoor, maar laten we eerlijk zijn: kinderen maken dat niet. Ouders maken dat.” Ze ergert zich er niet alleen aan, ze voelt zich er ook schuldig over. Want ergens wil ze dat haar kinderen zelf leren plannen, knutselen en afmaken waar ze aan begonnen zijn. Maar aan de andere kant vindt ze het zó sneu als ze op school staan met een mislukt ding, terwijl de rest met perfect geverfde kartonnen auto’s en lichtgevende creaties aan komt zetten.
Het gezin heeft geen vrije minuut over
Met een man die doordeweeks uren verderop werkt en pas in het weekend thuis is, probeert Jasmijn het gezin draaiende te houden. Overdag werkt ze zelf ook nog, daarna vliegt ze door naar sportclubs, muzieklessen, speelafspraken en tussendoor probeert ze ook nog te koken, wassen en luisteren naar verhalen over school. “En dan komen er surprises bij. Alsof iemand bovenop een al wankele toren nog even een paar blokjes legt om te kijken of het omvalt.” Vorig jaar zat ze om elf uur ’s avonds nog een voetbal van papier-maché te föhnen omdat die de volgende ochtend mee moest. “Ik moest er gewoon om lachen, zo absurd was het. Maar eigenlijk wilde ik vooral huilen.”
Het voelt oneerlijk, maar ze doet het toch
Ze weet dat veel ouders hetzelfde meemaken. Niemand zegt het hardop, maar half Nederland zit rond deze tijd slaafs papier-maché te roeren. Dat maakt het niet minder frustrerend. “Ik hoor mensen op het schoolplein weleens stoer zeggen dat hun kind alles zelf heeft gedaan. Maar als ik het werk zie, denk ik: ja, tuurlijk.” Ze twijfelt of ze niet gewoon eerlijk moet zijn tegen school: dat het project elk jaar uitloopt op avondstress en dat ze zich afvraagt of het wel helemaal eerlijk is tegenover kinderen én ouders. Maar ze durft het nog niet. “Ik wil niet de zeurende moeder zijn.”
Afbeelding: Freepik
