Toen Babet (34) haar koffer inpakte voor het jaarlijkse vriendinnenweekend, keek ze er stiekem een beetje tegenop. Niet omdat ze haar vriendinnen niet wilde zien, integendeel. Maar omdat ze al een paar jaar merkte dat ze er niet meer echt bij hoorde. “Het voelt alsof ik elk jaar weer moet aanhaken bij een groep die intussen door is gegaan zonder mij.”
Een hechte club – zonder haar
De vriendinnengroep ontstond tijdens hun studententijd. Zeven vrouwen die alles met elkaar deelden: liefdes, studie, uitgaan, vakanties. Maar inmiddels zijn de levenspaden behoorlijk uit elkaar gegroeid. “Zij wonen allemaal in dezelfde regio,” legt Babet uit. “Hun mannen kennen elkaar, de kinderen spelen samen, ze lopen bij elkaar de deur plat. Ik woon voor mijn werk anderhalf uur verderop en zie ze eigenlijk alleen tijdens dit jaarlijkse uitje. Soms zie ik er één 1-op-1 tussendoor, maar dat is zeldzaam.” Toch blijft Babet trouw meegaan met het vriendinnenweekend, ieder voorjaar een paar dagen in een huisje. “Ik wil de band niet verliezen. En ik hóóp elk jaar dat het beter voelt dan het vorige.”
Goedbedoelde gezelligheid
Dit jaar hadden ze een vakantieboerderij geboekt op de Veluwe. De sfeer was goed: hapjes, wijn, spelletjes. “Ze deden echt hun best om me erbij te betrekken,” benadrukt Babet. “Ik wil dat ook gezegd hebben. Ze vroegen hoe het ging op m’n werk, boden me koffie aan, betrokken me bij plannen voor de dag. Het was allemaal vriendelijk en warm bedoeld.” Maar al op de eerste avond voelde ze het weer: dat ze achter de feiten aanliep. “Ze maakten grapjes over iets dat op een verjaardag was gebeurd. Of ze bespraken een trip die hun mannen maakten vorige maand. Dan lachte ik maar wat mee, maar ik had geen idee waar het over ging.”
Tussen de regels door
Babet voelde zich constant bezig met ‘bijhouden’. “Bij elke lunch, elk moment op de bank, ging het over dingen die ze samen hadden meegemaakt. Schoolpleinzaken, gezamenlijke uitjes met de kinderen, een kraambezoek… Ze zitten in elkaars dagelijks leven. Ik niet.” Toch deed niemand iets fout. “Dat maakt het juist ingewikkeld,” legt ze uit. “Ze sloten me niet bewust buiten. Het is niet dat ze roddelden of mij negeerden. Ze gaven me gewoon geen kans om mee te groeien in de groep, omdat ik daar simpelweg niet meer in zit.”
Stil verdriet
Op zaterdagavond trok Babet zich terug in haar slaapkamer. “Ik zei dat ik moe was, maar eigenlijk wilde ik even huilen. Ik voelde me verdrietig. Alsof ik een soort gast was geworden, in plaats van een vriendin. En dat terwijl we ooit zó hecht waren.” De volgende ochtend stapte ze met een knoop in haar maag de auto in. “Ik voelde me leeg. En ook een beetje beschaamd dat ik er niet gewoon van had kunnen genieten. Want het was een gezellig weekend, toch? Waarom voelde ik me dan zo rot?”
De twijfel knaagt
Nu, een paar weken later, denkt Babet nog vaak aan dat weekend. “Ik merk dat ik geen zin heb om volgend jaar weer mee te gaan. Maar ik weet ook dat als ik niet ga, ik nog verder uit beeld raak.” Ze zit met een dilemma: moet ze dit gevoel accepteren als iets dat er nu eenmaal bij hoort, of moet ze het bespreekbaar maken? “Ik wil het niet groter maken dan het is. Ze doen hun best, daar ben ik ze dankbaar voor. Maar het steekt dat ik nooit deel uitmaak van de spontane etentjes, de onderonsjes, de groepsappgrapjes. En dat komt niet omdat ze me niet mogen, maar omdat ik er gewoon niet meer in pas.”
Uit elkaar gegroeid?
Ze vraagt zich af of vriendschap soms gewoon een houdbaarheidsdatum heeft. “Ik hou nog van hen, oprecht. Maar misschien zijn we geen groep meer, alleen in naam. Ik heb het idee dat ik iets aan het vasthouden ben wat er eigenlijk niet meer is.” Toch is er ook angst. “Wat als ik het wél bespreek en het wordt ongemakkelijk? Of als ze zeggen: ‘Dat is niet zo hoor, je hoort er gewoon bij’, en het dan verder laten liggen? Of juist: wat als ik ze daarmee verlies?”
Wat nu?
Babet weet nog niet wat ze gaat doen. “Misschien moet ik het eerst met één van hen bespreken, iemand die ik vertrouw. En dan kijken hoe zij erin staat. Maar misschien moet ik ook eerlijk zijn naar mezelf: past deze groep nog wel bij mij, of houd ik het alleen vol uit nostalgie?”
Bovenste afbeelding: Freepik
Joris -
Ik haal uit niets dat jullie op emotioneel gebied uit elkaar gegroeid zijn, maar alleen dat het verwaterd is. Elkaar één keer per jaar zien en verder nergens bij betrokken zijn, tja, wat verwacht je dan van zo’n weekend? Als er tussentijds niets gemeenschappelijks gebeurd is? Ja, wel tussen hun 6, maar niet tussen jou en één of meer van die 6. Ik snap dat spontaan meegaan lastig is gezien de afstand, maar kennelijk gebeurd er ook niets geplands…