“Jij ziet eruit als een oud vrouwtje”, giert mijn kleinste op de achterbank als ik in de auto een raar hoofd trek. Mijn oudste kijkt verschrikt. “Pikjedie?????”, vraagt hij onthutst. Pikjedie. Pik je die. Ik moet zijn vraag even op me inlaten werken, of althans, de zin. De vraag is me duidelijk. Voor mijn kleinste niet. Mijn oudste legt het omslachtig uit. Om ervan af te zijn knikt zijn broertje, terwijl ik aan zijn hoofd zie dat hij het niet begrijpt.
Ik vind het leuk als mijn mannen eigen taal bezigen. Taal van de straat. Zo krijg ik regelmatig onbegrijpelijke appjes van mijn eindredacteur. Hij is, zo schat ik, een jaar of tien jonger dan ik en dan ontstaat kennelijk een taalkloof. Regelmatig moet ik zijn woorden googlen om de opdracht te begrijpen. “En je hoeft geen drie foto’s te maken. No spang.” De eerste zin is duidelijk. Maar dan. No spang. Ah. Maak je niet druk. Nee, hoor, no spang. “Ik motiveer. Kneed. Masseer en meer van die coachingshizzle”, appt ie me. Çoachingshizzle?! “Ken je de uitdrukking Fo shizzle ma nizzle niet?”, vraagt mijn eindredacteur op de app. Ik stel me zo voor dat hij nu heel diep zucht, zijn hoofd schudt en zijn handen ten hemel heft. Hij leert me dat die uitdrukking afkomstig is uit de hiphop-scene. Van zanger Snoop Dog om precies te zijn. Het betekent ‘of course my brother’, dus ‘uiteraard vriend’. Geweldig! Dat weet ik dan maar weer mooi. Even in complete verwarring was ik toen ik deze van ‘m kreeg: ‘En oh ja. Een korte uitleg bij de peeps.” Peeps? Ik google me suf. Kwam er niet achter. Omdat ik zo niet verder kon, besloot ik het te vragen. Mijn eindredacteur bulderde. Peeps. Mensen. You know.
Maar goed, mijn mannen zijn nog klein en komen echt al met de meest grappige woorden en zinnen thuis. Toen mijn oudste naar groep 1 ging, riep hij al een paar dagen later bij alles: ‘wajoooo’. Wajoooo? Op school hoorde ik al die gassies wajoooo-en. Maar ook buiten school. Inmiddels hoor ik het al niet eens meer. Dacht ik een paar maanden nog hip te zijn door te zeggen dat het echt ‘vet leuk’ is, word ik ogenblikkelijk teruggefloten door mijn kleinste die zegt dat het niet vet leuk is, maar kapot leuk. Nou dat weer. Ik zuig het allemaal op als een spons en pik de woorden en zinnen eruit die ik leuk vind. Zo vind ik de vraag ‘hoe dan’ ook zo leuk. Gewoon bij alles waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is, ‘hoe dan’ roepen. Heerlijk.
Laatst vroeg iemand mij welk woord ik het mooiste vind. Ik vind veel woorden mooi. Wel is er een die ik echt een baas vind: trammelant. Trammelant. Dat bekt zo lekker en is alles omvattend. Bovendien is het prima te combineren met straattaal: “Yo bro! Er is trammelant. Ik ga kas.”
Nog even en ik heb google niet meer nodig. Ha! Je badra! Ik lust de appjes van mijn eindredacteur straks rauw en kan hem van stevig repliek voorzien. Uiteraard in straattaal.
Karin van Leeuwen (43 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. Sinds kort is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden om het team van haar oudste te coachen.