fb

Ka wordt atletiekmoeder

Van voetbalmoeder naar atletiekmoeder lijkt een grote stap, maar ik weet uit ervaring dat het een kleine is. Mijn oudste zat op voetbal. Begon bij de Gigantjes. Een veel te grote broek, de mouwen van zijn shirt tot over zijn handen en blinkende nieuwe voetbalschoenen. Die Ronaldo ook had, want daar kon je veel harder op rennen. Logisch.

Elke zaterdagochtend vroeg hees ik mezelf uit bed, zette mijn oudste rechtop en zei hem dat hij eruit moest omdat we naar voetbal gingen. “Maar mama, het is nog vroeger dan school”, pruttelde hij niet zelden. Ja. Veel vroeger dan school. Ik zorgde dat hij een stevig ontbijt naar binnen schoof, pakte zijn tas en daar gingen we. Mijn kleinste moest altijd noodgedwongen mee. Hij bleef in een soort sluimerstand, half slaap, half waak, dus daar hadden we de eerste uren geen last van.

Lees ook: waarom zit Ka toch steeds in de bieb?

We hebben wat knollenvelden gezien, mijn oudste en ik. Sloten slechte koffie dronk ik in morsige voetbalkantines. Maar: ik had lol. Mijn oudste belandde tot drie keer toe in een team met kinderen die leuke ouders hadden. Niets is belangrijker dan leuke andere ouders. Gedeelde smart is halve smart en zo trek je mekaar wel door die vroege ochtend. Want tot op de dag van vandaag is het me raadsel gebleven waarom Gigantjes moeten verzamelen om 7.15 uur en om 8.00 uur een wedstrijd moeten spelen.

Op een goede zaterdag, toen mijn oudste en ik in de auto zaten en ik in het donker driftig de weg zocht naar de voetbalclub in een of ander gehucht in de buurt en mijn kleinste thuis kon blijven, begon hij uit het niets. “Mam, zou jij het erg vinden als ik niet meer naar voetbal ga?”, hij keek strak naar voren en spande zijn de spiertjes in zijn kaken. Sja. Wat moest ik daar op antwoorden. Nee, ik vond dat niet erg, maar zou het wel erg vinden als hij roekeloos zijn voetbalcarrière aan de wilgen zou hangen. Ik vroeg hem wat hij dan wilde. Hij haalde zijn schoudertjes op.

Hij maakte het seizoen af, leverde zijn voetbaltenue en tas in en gaf de trainer een hand. Dat was dat. De Man, zelf een trainer van de atletiekclub opperde atletiek. “Overal goed voor”, tuitte hij zijn lippen.

De koude plek in de snijdende wind langs de voetballijn heb ik nu verruild voor een tribune rond een hardloopbaan. Schreeuwde ik voorheen mijn longen uit mijn lijf en slingerde ik termen als ‘naar vooooooren’ over het voetbalveld, nu ben ik alleen maar druk met het traceren van mijn mannen. Het is een kluwen van kinderen met allemaal een blauw shirt. Wanhopig zoek ik mijn kuikens. En dat doe ik anderhalf uur, totdat ze klaar zijn en een sprintje naar de tribune trekken.

Ja. Ik mis het voetbalveld. Ik mis die smerige koffie in morsige kantines. Ik mis de kleffe broodjes kroket. Maar ik dank god op mijn blote knietjes dat atletiekers niet van die vroege vogels zijn. Dan maar geen Tim Krul. Een Usain Bolt reken ik ook goed.

Karin van Leeuwen (44 jaar) schrijft vanuit uit haar eigen bedrijf De Gooise Pen en is drukker dan ooit. Heeft twintig jaar voor kranten gewerkt en schrijft blogs voor Damespraatjes. Ze woont samen met Robert Brekelmans en hun twee boenders Bob en Tom in ’t Gooi. Naast schrijven is lezen een grote hobby. De andere passie is sporten; heel wat uurtjes brengt zij door in de sportschool om een spinning-, pump-, of bodybalanceles te volgen. 

2 reacties

Saskia -

Gelukkig hebben we bij de GAC ook hele vieze koffie! Wat een gezellige reünie, komt opa Jan ook kijken bij wedstrijden?

Ka -

Hahaha, wat is dat toch he, die bakken slootwater in sportkantines? Maar wat je zegt, Saskia, het is een heel gezellige reunie. Opa Jan komt ongetwijfeld kijken bij de wedstrijden, die is natuurlijk zo trots als een pauw. Dat snap je! Groetjes!

Reageer ook